Architectura/Jaargang 5/Nummer 13/Vereeniging tot Bevordering der Bouwkunst te Leiden

Uit Wikisource
‘Vereeniging tot Bevordering der Bouwkunst te Leiden. Tiende vergadering gehouden in het Nutsgebouw’ door Fred.A. Wempe
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 13 (zaterdag 27 maart 1897), p. 76. Publiek domein.

[ 76 ]

VER­EENI­GING TOT BE­VOR­DE­RING DER BOUW­KUNST TE LEI­DEN. tien­de ver­ga­de­ring ge­hou­den in het nuts­ge­bouw.

 Aanwezig 37 leden, 1 donateur en 3 introducés.
 Aan deze Vergadering ging vooraf eene kunstbeschouwing van het plaatwerk „Het Rijksmuseum te amsterdam,” van bestekteekeningen van de gebouwen voor Geodesie en Bacteriologie te delft, benevens van eenige voorwerpen op Kunst industriëel gebied. Voor de expositie werd dank gebracht aan de heeren: jesse, wempe en van oerle.
 De voorzitter, de heer c. r. van ruyven, opende met een kort woord deze vergadering. De notulen werden ongewijzigd goedgekeurd. Terstond hierop werd het woord gevraagd door den heer f. j. de ridder, die het Bestuur namens leden en donateurs een fraaie banier aanbood. Ontworpen door den heer jan de quak, en vervaardigd door den heer l. e. de rop, beiden te ’s hage, is het een werkelijk kranig stuk werk te noemen. Met hartlijke bewoordingen aanvaardde de voorzitter onder luid applaus dit fraaie geschenk en roemde zeer den ijver door de vaandel-commissie betoond.
 De vragen betreffende het metselen onder den grond in cement- of trasspecie, en het gebruik van scherp zand in de specie voor ’t aanstrijken van pannen werden schriftelijk beantwoord door de heeren j. h. hamstra en g. cunaeus. Deze beantwoording lokte nogal debat uit tusschen de heeren mulder, jesse en planjer en de rapporteurs, alhoewel men in hoofdzaak de meening der heeren deelde. Alsnu werden door den voorzitter de besprekingen geopend over het onderwerp: — halfsteens spouwmuren aan de binnen- of buitenkant van den opgaanden buitenmuur. Men kwam tot de conclusie dat men niet moest afwijken van het gebruikelijke spouwen aan de binnenzijde. Op de prijsvraag zijn geen antwoorden ingekomen. De nieuwe banier zal bij den heer j. p. j. v. ewijk jr. geëxposeerd worden. Alsnu werd het woord gegeven aan den spreker voor dezen avond, den heer w. j. lampe alhier, die tot onderwerp had gekozen: „Over de Japansche Kunst.”
 Spreker deed allereerst eenige mededeelingen omtrent de geographische gesteldheid des lands. Doch ook de met rasse schreden vooruitgaanden Handel en Industrie werd evenals de tegenwoordige inrichting van Bestuur uitvoerig gehandeld, om zoodoende te komen tot de „Japansche Kunst.” Wat we in die Japansche Kunst moeten bewonderen is het oorspronkelijke der vormen en versieringen. Hier geen nabootsen van anderen, doch een grijpen uit de artistieke omgeving, een kiezen van motieven uit de dieren- en plantenwereld, doof iederen kunstenaar individueel, gevormd tot een onovertrefbaar ornamentaal geheel.
 Het betrekkelijk klein aantal vormen heeft de Japanner in een eind’looze reeks vol afwisseling weten te gebruiken. De liefde voor de natuur, bloemen en vogels, de smaakvolle versiering van hunne eenvoudige woningen, alles wijst op een artistieken aanleg, die onze bewondering verdient. Nauwkeurig behandelde spreker de verschillende vormen en kleuren zooals de Japanner die weet te ontleenen uit het dieren- en plantenrijk, en te stijliseeren naar zijn eigen keuze. Speciaal de porcelein-fabrikatie werd in al zijn nuances behandeld, en door tal van voorwerpen aanschouwelijk voorgesteld. Deze voorwerpen waren welwillend afgestaan door de firma Gebrs. reinke, uit hunne fraaie collectie echt Japansch. Doch ook de toepassing van al dat schoons in de Japansche Bouwkunst, werd door spreker duidelijk verklaard en toegelicht. Een fraaie collectie boek- en plaatwerken, allen gevuld met de schoonste Japansche motieven, circuleerde tijdens deze voordracht onder de aanwezigen, en verhoogde niet weinig het kunstgenot.
 De Voorzitter dankte spreker hartelijk voor al hetgeen hij van de Japansche kunst had ten beste gegeven, werkelijk men moet den hoed afnemen voor het intellectueele der japanners. In de daarvoor bestemde bus werden 3 vragen gevonden, betreffende het nat verwerken van ypen-brugstrooken, en het voorkomen en verwijderen van carbolineumvlekken.
 Deze vragen werden in handen gesteld van het Bestuur.
 Het aantal leescirkels zal op 4 gebracht worden.
 Een kleine prijsvraag voor een expositierek zal onder de leden uitgeschreven worden.
 Na rondvraag sluit de Voorzitter de vergadering.

fred. a. wempe. secretaris.