Architectura/Jaargang 5/Nummer 26/Composeeren naar beginselen
‘Composeeren naar beginselen’ door M.L. |
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 26 (zaterdag 26 juni 1897), p. 121-122. Publiek domein. |
Wij verzuimden nog indertijd te wijzen op drie achtereenvolgende artikelen in de „Studio” met voorbeelden toegelicht over „Japansche wijze van bloemen schikken” door josiah conder. F. R[.] I. B. A.
Hieruit blijkt, hoe de japanners, tot een hoogen trap van ontwikkeling gekomen, eindelijk in het bezit kwamen van een uitgebreid Canon-stelsel dat zich in alle lagen dezer samenleving vertakte en voorschriften leverde voor alle vakken, zelfs de meest dagelijksche behoeften in zich opnemende.
Een dezer tot in de uiterste kleinigheden verzorgde takken, die van het arrangeeren van bloemen, het onderwerp der bovengenoemde artikelen, doet zien hoe met eenige eenvoudige grondbeginselen, met takt doorgevoerd, iets kon worden verkregen dat in alle opzichten aan te stellen eischen beantwoordt. Als een japanner voor de versiering zijner vertrekken een tak zal afsnijden of eene bloem plukken, zal hij eerst met de uiterste zorg nagaan of de af te snijden tak, de te plukken bloem gegroeid is naar een
[ 122 ]eenvoudige geometrische bazis bijv. of de tak in hoofdlijnen begrepen is binnen een rechthoekig gelijkbeenigen driehoek met loodrecht staande hypotenusa en of de verschillende kleinere takjes met den hoofdtak een harmonisch (geometrisch) samenstelsel vormen. Is dit niet het geval dan zal hij den tak snoeien — overbodige zijtakken verwijderen zoolang tot het gewenschte effect verkregen is. Ook zal hij zorgvuldig rekening houden met de vaas of den houder waarin de tak of de bloem zal komen te staan en zorgen dat geen disharmonische lijnen tusschen deze twee elementen, die tot elkander gebracht moeten worden, ontstaan. Verder zal hij ook letten welke planten of bloemen hij bij elkander plaatst en de twee groote natuurwetten van contrast en harmonie (overeenkomst en verschil) zoodanig in zijn werk toepassen dat een tegelijk verrassend en aangenaam geheel wordt verkregen. Tenslotte zal hij de roos met haar voetstuk in gepaste omgeving plaatsen en niet zoo maar ergens zetten waar hij ze het eerste kwijt is. Nog minder zal hij deze dingen uitsluitend op zijn gevoel laten aankomen, doch eerstens rekening houden met de tot hem gekomen zorgvuldig bewaarde traditie, steeds onomstootelijk gegrond op natuurlijke regelen, vervolgens met zijn verstand dat hem voor elk bijzonder geval de vrijheid schenkt om gepaste overeenkomst te scheppen tusschen zijn werk en de omgeving waarin het komt, en eindelijk zal hij zijn aangeboren niet meer instinctief gevoel gebruiken om alles tot een schoon geheel te maken.
We zien hieruit dat wij Westerlingen juist twee der voorname voorwaarden hebben verwaarloosd en alles uitsluitend laten aankomen op eenig ingeboren gevoel van smaak, waarvan onze winkel-etalages, bloemtentoonstellingen enz. het bewijs zijn.