Architectura/Jaargang 5/Nummer 3/Beoordeeling van de schetsprijsvragen

Uit Wikisource
‘Beoordeeling van de schetsprijsvragen No. 11 en No. 12’ en ‘Schetsprijsvraag No. 12. Ontwerp voor de beëindiging van een ronden traptoren’ door K. de Bazel
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 3 (zaterdag 16 januari 1897), p. 17-18. Publiek domein.

[ 17 ]

Aan het Bestuur
van het genootschap Architectura et Amicitia.

BEOORDEELING VAN DE SCHETSPRIJSVRAGEN No. 11 EN No. 12.

No. 11  Ontwerp van een parapluies- en stokkenstanddaard.
Ingekomen zijn 3 antwoorden.
1e motto „Nat.”
2e motto „Werda.”
3e motto „Regen.”

 Motto regen.

 Daar in dit ontwerp het achterstuk is behandeld als hekwerk met stijlen en liggers waartusschen gebogen versieringen is het groote gebrek aanwezig, dat parapluies bij het naar boven uitnemen met punten en baleinen daarin verward raken, verder is dit ontwerp als ijzer slecht samengesteld en mist geheel het eigenaardig karakter van dit materiaal.

 Motto werda.

 Heeft hetzelfde gebrek als het vorige, daar de schuine en horizontale verbindingen der stijlen het zonder haken uitnemen van een parapluie onmogelijk maken, meer dan in het vorige is hier de behandeling geschikt voor het materiaal behalve waar bovenaan de schuine verbindingen in scherpe hoeken zijn omgesmeed.

 Motto nat.

 Is als ijzersmeedwerk zeer geschikt, hoewel wat erg als hekwerk er uitziende, door den eenvoudigen vorm als vierkanten bak van plaatijzer is dit ontwerp zeer geschikt voor het doel, aanbeveling verdient, bij den zinken bak inplaats van één ring twee uit het zink zelf gedreven handvatsels aan te brengen, de samenstelling is eenvoudig en duidelijk geteekend.

SCHETSPRIJSVRAAG No. 12. ONTWERP VOOR DE BEËINDIGING VAN EEN RONDEN TRAPTOREN.

 Ingekomen 3 antwoorden.
 1e. Motto „Hoog.”
 2e.  „In haast.”
 3e.  „Einde.”

 Motto einde.

 Wanneer de vervaardiger van de onder dit motto ingezonden teekening in ernst nagedacht had over de uitvoerbaarheid van zijn werk zou hij misschien tot de overtuiging gekomen zijn, dat papier en arbeid nuttiger kunnen worden besteed; hij zou dan gezien hebben:

 1e. dat door den plotselingen overgang van rond op vierkant, juist onder den vensterdorpel in het vierkante gedeelte dat venster niet wel te plaatsen is; het in doorsnede teekenen van het binnengedeelte van dezen overgang heeft hij dan ook achterwege gelaten.

 2e. dat de zandsteenblokken, die aan de buitenzijde dezen overgang moeten vormen, bijna geheel buiten het ronde muurvlak liggen, door het zuiltje niet kunnen worden gedragen en dat bij de aansluiting van den vensterdorpel met het muurwerk, evenals bij de aanzetten der overdekkende boogjes alleen inktlijnen zijn geteekend maar geen steenconstructie is voorgesteld.

 3e. dat bij de wijze waarop het gewelf is samengesteld, de houten kap op den muur rust, de bebording en het leiendak met de hardsteenen goot aansluit, nergens rekening gehouden is met de meest eenvoudige begrippen omtrent samenstelling. Daarenboven is zulk een eindiging als hier is geteekend voor een ronden traptoren erg leelijk.

 Motto in haast.

 Het ware te wenschen dat ernstig bedoeld architectuurteekenwerk nooit in haast werd gemaakt, vooral kan zulks niet als verontschuldiging dienen voor grove fouten als hier zijn waar te nemen. Een steenen gewelf is aangebracht dat, wanneer ’t niet direct na de uitvoering instort het toch, nadat winddruk de houten kap eenigszins heeft doen trillen, niet lang meer maken zal, het staat geheel vrij met den aanzet op den bovenkant van het muurwerk; daardoor is het ook niet mogelijk den onderkant der spantbeenen van de kap behoorlijk te verbinden. Het is ook niet wenschelijk zooals hier ijzeren trekankers geheel in te metselen, door schudding van de kap raakt allicht het metselwerk los en zulk ijzerwerk is nooit te controleeren; behalve dat naar verhouding van de rest de ijzeren windvaan wat groot is, is het overige gedeelte, van kap en muurwerk goed samengesteld.

 Motto hoog.

 De overgang van rond op achtkant is hier door in profielsteen gemetselde boogjes vrij goed uitgevoerd, de boogjes over de vensters zijn te breed en de daarover aangebrachte deklaag verzwakt het metselwerk nog meer.
 De kolonnetten zijn vrijwel overbodige aardigheden daar ze niets te dragen hebben.
 De kap is eenvoudig en goed samengesteld, het dakvenster is bij zulk een klein kapje als overbodig te beschouwen en ook leelijk. [ 18 ]
 De trekankers van de kap zijn hier op de juiste wijze buiten het muurwerk aangebracht, alleen komen ze juist in of langs de gewelfgraden, waardoor ze natuurlijk schade doen. Het gewelfje is het minst goed van alles, dat is op de aangegeven manier niet goed uitvoerbaar.

W. KROMHOUT Cz.
H. G. JANSEN.
K. DE BAZEL, Rapporteur.