Naar inhoud springen

Architectura/Jaargang 5/Nummer 30/Zevende Internationale Kunst-Tentoonstelling

Uit Wikisource
‘Zevende Internationale Kunst-Tentoonstelling te München’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 30 (zaterdag 24 juli 1897), p. 141. Publiek domein.

[ 141 ]

ZEVENDE INTERNATIONALE
KUNST-TENTOONSTELLING
te münchen.

Wanneer berichten uit den vreemde ons bereiken omtrent het vak, waaraan we ons hebben gewijd, dan zijn ’t veel minder de feiten, kortweg opgesomd, waardoor onze kunst zich aldaar uit, de grootte, het aantal en den naam van ’t geen men den stijl wil noemen van de uitgevoerde bouwwerken die ons dan aantrekken. Veeleer willen wij een blik werpen in het wezen van het leven onzer kunst met betrekking tot een uitgebreider horizon. Wij zullen zoeken de oplossing te vinden van de krachten die daar inspireerend, leerend en voortstuwend optreden. Vrij van vele persoonlijke en andere accidenteele omstandigheden waaraan wij in eigen kring meer gebonden zijn, kunnen we ons oordeel over de kunstbeweging op een internationaal terrein meer onafhankelijk vormen. Dan resumeerende de beginselen, de middelen en de resultaten kunnen we ons voordeel doen.
Hoeveel zorg men ook besteedde aan het bijeenbrengen eener verzameling voor een kunsttentoonstelling, zoo is de knus zéér gering dat hierdoor werkelijk een algemeen beeld van het kunstleven gegeven wordt, op dat oogenblik. Alleen door eene zeer nauwgezette vergelijking met vele daaraan voorafgaande verzamelingen kunnen we besluiten tot hetgeen we willen aanzien als den stand van zaken in een tak der kunsten.
münchen heeft steeds gewedijverd met alle steden van den eersten rang, wat betreft het aantal der kunst-instellingen vooral ten behoeve der Beeldende kunsten opgericht. Het vorstenhuis wittelsbach bleef getrouw aan zijne overleveringen van vorige eeuwen in andere landen en bevorderde op geheel buitengewone wijze de beoefening der schoone kunsten.
Te münchen was ’t groote slagveld voor de zoogenaamde classieke en Romantische school in de eerste helft dezer eeuw, — daar wilde men een modern Athene stichten, niet alleen naar den geest, den goeden smaak, het juiste oordeel, — maar ook alle onderdeelen der vormen waarin het leven van attica zich tijdens pericles had geuit, moest op de Beiersche hoogvlakte worden gereproduceerd; daarneven bemoeiden anderen zich om op te bouwen, wat ze meenden moderne Germaansche kunst te zijn, een stelsel van vormen wat het uiterlijk aangaat slecht gecopieerd van de meesterwerken der Xe tot de XIIe eeuw, en gehangen op het geraamte van het kwijnend academisme. De leering van de meesters der Renaissance, door drie eeuwen heen steeds verzwakt, had slechts een flauwen nagalm gelaten voor de grondslagen van de bouwkunst die men nu modern wilde doen herleven.
Sedert die jaren, waarin de strijd tusschen de twee scholen classieke en romantische werd aangebonden, een strijd die in {{sc|frankrijk|| en engeland weer onder gansch andere omstandigheden werd gestreden, zag münchen nog heel wat andere stelsels op ’t tapijt gebracht.
Zonder twijfel heeft in de eerste helft dezer eeuw de classieke richting haar idealen veel meer verwezenlijkt, is zij het hoogst mogelijke punt meer nabijgekomen, dan de Münchener romantische school dat heeft kunnen doen. En afgezien van de meerdere of mindere begaafdheid der toongevende kunstenaars, kon dat resultaat ook geen ander wezen, want al had de classieke school beginselen die zoo beperkt waren, zij bezat ten minste een stelsel dat eens in vervlogen eeuwen een geheel had gevormd, maar dat romantisme leefde geheel van uiterlijken schijn; in de beginselen der kunst die men wilde voortzetten, waren de mannen van den rondbogen stijl, teerling kapiteelen en eindelooze boogfriesjes langs de kroonlijsten, volstrekt niet doorgedrongen.
Toch heeft een groot deel van europa gedurende verscheidene tientallen van jaren naar münchen den blik gericht gehouden om de leer voor de beeldende kunsten van daar te vernemen.
Voordat we den toestand van ’t oogenblik kunnen opnemen, werpen we nog een blik op ’t streven van de tweede helft dezer eeuw.

wordt vervolgd.