Architectura/Jaargang 5/Nummer 38/Verslag der 1057ste gewone vergadering

Uit Wikisource
‘Verslag der 1057ste gewone vergadering, gehouden in het genootschapslokaal American-Hotel, Leischeplein alhier op Woensdag 15 Sept. 1897’ door H.J. Walle Jr.
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 38 (zaterdag 18 september 1897), p. 171-172. Publiek domein.

[ 171 ]

VER­SLAG DER 1057STE GEWONE VER­GA­DE­RING, GE­HOU­DEN IN HET GE­NOOT­SCHAPS­LO­KAAL AME­RI­CAN-HO­TEL, LEID­SCHE­PLEIN AL­HIER. op woensdag 15
sept. 1897.

Tegenwoordig 5 bestuursleden, 24 gewone leden en 1 introducé.
De heer jos. cuypers afwezig.
De vice-voorzitter, de heer van boven, opent de vergadering en verzoekt den 2den secretaris de notulen der vorige vergadering te lezen, welke daarna onveranderd worden goedgekeurd.
De vice-voorzitter installeert onder aanbeveling van de belangen van bet Genootschap, de heeren j. j. l. bourdrez en m. couturier jr. en deelde mede, dat van den heer andré jolles, bericht was ontvangen dat ZEd. verhinderd was, hedenavond de aangekondigde lezing te houden.
De heer lauweriks verklaarde zich bereid ter vervanging der voordracht van den heer jolles, eene causerie te houden.
Spreker verontschuldigt zich, daar bij geheel onvoorbereid daartoe overgaat en verzoekt de leden, dit wel in aanmerking te willen nemen, zoo hetgeen hij zeggen zal, hen niet geheel mocht bevredigen. ZEd. sprak over maat en verhouding in verband met zijn daarop vroeger betrekking gehad hebbende voordrachten.
Om voorwerpen te kunnen meten, wat betreft hunne hoogte en breedte, of hun verhouding tot andere voorwerpen te bepalen is een maatstaf noodig; tegenwoordig geschiedt dat meestal willekeurig en met behulp van de nieuw ingevoerde maat de meter, doch de beste maat was volgens spreker het menschelijk lichaam.
De Indiërs geven in hun oude boekwerken een naïeve verklaring van de beteekenis aan maat verbonden. Zij zeiden: bij het invallen van het zonlicht in het vertrek merkt men in de zonnestralen een oneindig aantal stofdeeltjes, welke wel de kleinste voorwerpen zijn, welke men met het oog kan aanschouwen, 8 van dezen vormen de grootte van een haareinde, 8 van dezen een neet, 8 van dezen een luis, 8 van dezen een gerstkorrel en 8 gerstkorrels de breedte van een vinger gelijk een inche en zoo vervolgens.
De inch was genomen als een bepaald deel van de omwentelingsas van de aarde, evenals de meter dit was van den omtrek der aarde. De hand is 4 inch breed, de kop 10 inch en het geheele lichaam 70 inch.
Ontwerpt men een patroon voor een vloerkleed, dan doet men het best, dit volgens de voet- en inchmaat te doen, daar dan de verhouding altijd evenredig zal blijven met ons lichaam. Voor een behangselpatroon zal men goed doen te zorgen dat dit nimmer grooter is dan ons hoofd. Voor een tafel of meubel doet men altijd het best, de verhouding te nemen in verband met de kamer waarin deze geplaatst moeten worden; tegenwoordig wordt dit te veel over het hoofd gezien. Door schetsen op het bord werd een en ander toegelicht.
De Egyptenaren zouden een diagram voor het maken van hunne bouwwerken hebben toegepast.
viollet-le-duc heeft in zijn werken trachten te bewijzen, dat een driehoek als diagram voor het maken van de monumentale werken der ouden zou gediend hebben, doelt hoeveel door hem hierover is gezegd, het oorzakelijke verband en het eigenlijke nut is door hem nooit volkomen begrepen, dit blijkt voldoende uit eene vergelijking van deu monumentalen voorgevel der notre dame te parijs en den door hem ontworpen dakruiter die hoe schoon ook op zich zelf en van groote architectonische waarde vergeleken bij het werk [ 172 ]van andere modernen, nochtans geenszins de vergelijking met de origineele deelen van het bouwwerk kon doorstaan.
viollet-le-duc beging dezelfde fout die door vele diagramonderzoekers wordt begaan, zij beschouwen nl. een gebouw als een samenstel van plattegrond, gevel enz. terwijl het toch in de eerste plaats een ding is van drie afmetingen het is geen vlak maar een lichaam en als zoodanig aan de eischen der ruimte gebonden.
De heer lelieman had onlangs nog medegedeeld, hoe de heer godefroi in zijn tijd had getracht een diagram te vinden voor de Hollandsche renaissance geveltjes en daarin zeer wel geslaagd te zijn, door het gebruik maken van een net van quadraatjes met hun diagonalen, en deze was volgens spreker daardoor dichter bij de waarheid dan viollet-le-duc.
Ook had men wel gebruik gemaakt van den bol en den kubus en als middelaar van de Egyptische pyramide.
Spreker eindigde zijn causerie, hopende eenigszins tegemoet te zijn gekomen aan het gemis dat de leden hadden ondervonden door het niet opkomen van den heer jolles.
Een daverend applaus en een geanimeerd debat over het gesprokene was zeker wel de beste dank welke den heer lauweriks kon gebracht worden voor zijn aangename causerie.
Hierna verzoekt de heer de bazel, of in het vervolg niet beter gezorgd kon worden, dat de deelnemers aan een tentoonstelling op uitnoodiging van een der bouwkundige lichamen, bekend waren met de beschikbare ruimte. Aangezien dat veel te wenschen overliet op de tentoonstelling te brussel.
De hr. lauweriks antwoordt, dat hij op die tentoonstelling geweest is en de plaats niet heeft kunnen vinden, waar de inzendingen van de Nederl. architecten zich bevonden, dan nadat hem daarheen, door een der congresleden, den weg was gewezen en toen moest bemerken, dat men al heel zonderling was te werk gegaan met het ophangen der teekeningen; alles hing door elkaar, het een te hoog, het ander te laag. Er was niet het minste blijk gegeven van een ernstig streven, alles zoo voordeelig mogelijk te doen uitkomen.
Hierna werd als kunstbeschouwing namens den hr. jos. cuypers gegeven het prachtplaatwerk Les arts Arabes, dat zeer de bewondering der leden opwekte en hen geruimen tijd aangenaam bezig hield.
De vragenbus werd ledig bevonden en niets meer aan de orde zijnde, de vergadering onder dankzegging aan de leden door den vice-voorzitter gesloten.

h. j. walle jr.
2e secretaris.