Pagina:Architectura vol 005 no 038.djvu/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
172
18 September 1897.
ARCHITECTURA.


van andere modernen, nochtans geenszins de vergelijking met de origineele deelen van het bouwwerk kon doorstaan.
viollet-le-duc beging dezelfde fout die door vele diagramonderzoekers wordt begaan, zij beschouwen nl. een gebouw als een samenstel van plattegrond, gevel enz. terwijl het toch in de eerste plaats een ding is van drie afmetingen het is geen vlak maar een lichaam en als zoodanig aan de eischen der ruimte gebonden.
De heer lelieman had onlangs nog medegedeeld, hoe de heer godefroi in zijn tijd had getracht een diagram te vinden voor de Hollandsche renaissance geveltjes en daarin zeer wel geslaagd te zijn, door het gebruik maken van een net van quadraatjes met hun diagonalen, en deze was volgens spreker daardoor dichter bij de waarheid dan viollet-le-duc.
Ook had men wel gebruik gemaakt van den bol en den kubus en als middelaar van de Egyptische pyramide.
Spreker eindigde zijn causerie, hopende eenigszins tegemoet te zijn gekomen aan het gemis dat de leden hadden ondervonden door het niet opkomen van den heer jolles.
Een daverend applaus en een geanimeerd debat over het gesprokene was zeker wel de beste dank welke den heer lauweriks kon gebracht worden voor zijn aangename causerie.
Hierna verzoekt de heer de bazel, of in het vervolg niet beter gezorgd kon worden, dat de deelnemers aan een tentoonstelling op uitnoodiging van een der bouwkundige lichamen, bekend waren met de beschikbare ruimte. Aangezien dat veel te wenschen overliet op de tentoonstelling te brussel.
De hr. lauweriks antwoordt, dat hij op die tentoonstelling geweest is en de plaats niet heeft kunnen vinden, waar de inzendingen van de Nederl. architecten zich bevonden, dan nadat hem daarheen, door een der congresleden, den weg was gewezen en toen moest bemerken, dat men al heel zonderling was te werk gegaan met het ophangen der teekeningen; alles hing door elkaar, het een te hoog, het ander te laag. Er was niet het minste blijk gegeven van een ernstig streven, alles zoo voordeelig mogelijk te doen uitkomen.
Hierna werd als kunstbeschouwing namens den hr. jos. cuypers gegeven het prachtplaatwerk Les arts Arabes, dat zeer de bewondering der leden opwekte en hen geruimen tijd aangenaam bezig hield.
De vragenbus werd ledig bevonden en niets meer aan de orde zijnde, de vergadering onder dankzegging aan de leden door den vice-voorzitter gesloten.

h. j. walle jr.
2e secretaris.
 


HET IVe IN­TER­NA­TIO­NA­LE­CON­GRES VAN AR­CHI­TEC­TEN TE BRUS­SEL bij ge­le­gen­heid van het 25-ja­rig be­staan der so­cié­té cen­tra­le d’ar­chi­tec­tu­re de bel­gique.
28 aug.—2 sept. 1897. verv. en slot v. bladz. 170.

Omstreeks 8 uur verzamelden zich woensdagmorgen 1 september de congresleden aan het noorderstation om met een speciale trein naar antwerpen te vertrekken. Bij aankomst aldaar werden zij ontvangen door de vereeniging van Antwerpsche architecten. Eerst werd een bezoek gebracht aan de Kathedraal, de Beurs en het Museum Plantijn.
Te half elf werden de leden in het stadhuis ontvangen door den heer van rijswijck, burgemeester van antwerpen, en door het dagelijksch bestuur. Te elf uur was er vergadering der congresleden in de raadszaal. De heer lucas verkreeg het woord met het onderwerp: Welke zijn de middelen om de oprichting der onderlinge ondersteuningsfondsen voor architecten meer algemeen te maken? Spr. kwam tot de volgende eindconclusiën:

1o. Om in de hoofdstad van elk rijk, waar de hoogste rechtskundige lichamen van dat rijk gevestigd zijn, een bureau op te richten waar het administratieve bestuur der vereeniging bijeenkomt en dat de noodige inlichtingen verstrekt, na vooraf het advies te hebben ingewonnen van een speciaal rechtsgeleerde.

2o. Deze commissie verzamelt de bijdragen, hetzij direct of door tusschenkomst van vereenigingen of correspondeerende leden, van de leden der vereeniging en der vereenigingen van het rijk. Deze bijdragen vormen een fonds met reservefonds speciaal ingericht om de ambtelijke belangen der architecten te steunen.

3o. Deze commissie belast zich met het geven van:

a. Technische inlichtingen, zoo noodig door medehulp van plaatselijke subcommissiën.

b. Juridische inlichtingen gegeven door een rechtsgeleerde.

c. Geldelijke toelagen in eene vast te stellen verhouding.

4o. Deze commissie geeft uit:

a. Jaarverslagen, nieuwstijdingen en tabellen dienende om de leden op de hoogte te houden met de werkzaamheden der vereeniging.

b. Rechtskundige documenten die de leden op de hoogte kunnen brengen met den stand der rechtswetenschap en, uit een rechtskundig oogpunt, voor dingen die betrekking hebben op de architectuur.

(Ruime verspreiding van verschillende stukken aan alle architecten als propagandamiddel.)

5o. Bijeenkomsten (voordrachten) mededeelingen, op congressen en in algemeene bijeenkomsten van architecten, over den toestand der weerstandskassa die reeds bestaan en over hunne wijze van werken.

Gedurende den dag werd nog een bezoek gebracht aan de uitgebreide werken in den omtrek van het station te antwerpen, zooals: viaducten met winkels, bruggen, overkappingen, doorgangen, hangende remise enz., waarvan eerstdaags eene meer gedetailleerde beschrijving in ons orgaan zal verschijnen.

In de Beurs te brussel vergaderden donderdag 2 september ’s morgens 9 uur de congresleden. Lezing van het rapport der heeren h. brunard en p. janssens, advocaten, en g. maukels, architect, over de vraag: „Welke zijn de middelen om den architecten het artistieke eigendom van hun werk te verzekeren?” In dit rapport kwamen zij tot de volgende conclusiën:

Io. Het is wenschelijk dat alle wetgevingen dezelfde bescherming verleenen aan de architectuur als aan de andere kunstuitingen.

IIo. Men mag aannemen dat als het origineele werk van den architect moetee beschouwd worden, de teekeningen, plannen, doorsneden, opstanden en details. Het gebouw is daarvan slechts eene reproductie.

IIIo. Tenzij uitdrukkelijk het tegendeel bepaald is, geeft de toestemming door den architect verleend om zijn werk te reproduceeren alleen recht op een enkele reproductie van het gebouw.

IVo. Het contract tusschen den architect en den principaal legt den eerste geen andere verplichting dan het verschaffen van teekeningen voor de uitvoering; na de uitvoering ontvangt de architect deze teekeningen terug.
Hij blijft eigenaar der origineelen, der niet afgestane