Arnhemsche Courant/Jaargang 124/Nummer 15586/Kunstzaal Fa. D. Katz te Dieren

Uit Wikisource
Arnhemsche Courant, maandag 12 april 1937

‘Kunstzaal Fa. D. Katz te Dieren. Wederom aanwinsten’ door J.W., tweede blad, p. 3

[ Tweede blad, 3 ]

Kunstzaal Fa. D. Katz te Dieren.

WEDEROM AANWINSTEN.

In de kunstzaal te Dieren zijn weer eenige aanwinsten te bezichtigen.
Twee Jan Steen’s met zeer uiteenloopende onderwerpen, verrijken de collectie. Eén stelt voor een rijk gekleed heer, die na een bachanaal tegen de knie van een vrouw in slaap gevallen is, beroofd werd door een andere vrouw, die door het venster den handlanger den gestolen geldbuidel reikt. Het schilderij heeft een rijke verve in bruin en grijs, de personen hebben dat bedronkene en geraffineerde dat Steen zoo ironisch wist te observeeren en te vertolken met die bijkomstigheden — hier b.v. het horloge, dat de vrouw aan het oor van den slapende houdt om te constateeren of hij wel heelemaal „weg” is — die bij nadere beschouwing altijd weer verrassende bijzonderheden vormen.
De andere Steen is wel zeer in contrast met de vorige. Hier is een familie biddend gezeten voor den maaltijd. Aardig is het biddende kind, dat met aandacht de handen vouwt, een mooi fragment is ook het kindje in den wieg. De moeder heeft in haar kleed een prachtig rood, dat een domineerend accent vormt. Even denken wij aan Nic. Maes, maar dan is daar toch de Steensche geest: een hond, die, terwijl de familie met gesloten oogen zit, den schotel leeghaalt.
Een Rubens, des schilders dochter, heeft dat opene en blanke, dat deze Vlaamsche meester in zijn kinderportretten wist te leggen.
Een landschap van Wouwerman, een bruine bergwand met dreigende lucht, een donker paard bijna als een silhouet op den voorgrond, daarnevens, in de holte van den berg, het onafscheidelijke witte paard. Het is weer zoo’n 17e eeuwsch landschap, dat, heel eenvoudig, toch iets voornaams en romantisch heeft. Vooral de lucht is iets rijks en dieps in het landschap. Zooals b.v. ook in een ijsgezicht van Van der Neer, een lichtende kolk achter wolken.
Een kleine Van Goyen hangt er, een gezicht op Rhenen, in den goud-bruinen toon, die zoo opmerkelijk afwijkt van dien atmosferischen, in fijn grijs afgestemd, waarin b.v. dat kleine schilderij van Arnhem geschilderd is en waarna wellicht dat groote schilderij, dat wij reeds eerder bespraken, ontstond.
Tot de nieuwe aanwinsten behoort ook een lezende oude vrouw door Nic. Maes, zoo heel aandachtig gezien met de wonderlijk stille handen op het boek, en een klein mansportret door Rembrandt van 1843, een paneeltje uit een New-Yorksche collectie, door dr. Bredius in zijn bekende boek op pag. 225 beschreven.
Tenslotte vermelden wij het voor belangstellenden in de geschiedenis van Arnhem misschien belangrijke schilderij, voorstellende de dubbele Velperpoort, met achter de muren eenige kerktorens en op den voorgrond, waar nu het Velperplein is, een weide met schapen en ruiters die door een beek waden. Waar nu Musis staat, stond eens een schaapherder zijn kousen te breien, bij Vroom en Dreesmann liepen koeien te grazen en bij de Rotterdamsche bank zoekt een boertje uit de contreien van de Steenstraat zijn penningske om de poorten te mogen passeeren.
Historisch een aardig schilderij, bovendien goed geschilderd.

J. W.