Belgische Grondwet - Titel 8
Uiterlijk
TITEL VIII : DE HERZIENING VAN DE GRONDWET
[bewerken]- Art. 195.
- De federale wetgevende macht heeft het recht te verklaren dat er redenen zijn tot herziening van zodanige grondwettelijke bepaling als zij aanwijst.
- Na deze verklaring zijn beide Kamers van rechtswege ontbonden.
- Twee nieuwe Kamers worden overeenkomstig artikel 46 bijeengeroepen.
- Deze Kamers beslissen, in overeenstemming met de Koning, over de punten die aan herziening zijn onderworpen.
- In dit geval mogen de Kamers niet beraadslagen wanneer niet ten minste twee derden van de leden waaruit elke Kamer bestaat, aanwezig zijn; en een verandering is alleen dan aangenomen, indien zij ten minste twee derden van de stemmen heeft verkregen.
- Art. 196.
- Er mag geen herziening van de Grondwet worden ingezet of voortgezet in oorlogstijd of wanneer de Kamers verhinderd zijn vrij bijeen te komen op het federale grondgebied.
- Art. 197.
- Tijdens een regentschap mag in de Grondwet geen verandering worden aangebracht wat betreft de grondwettelijke macht van de Koning en de artikelen 85 tot 88, 91 tot 95, 106 en 197 van de Grondwet.
- Art. 198.
- In overeenstemming met de Koning kunnen de grondwetgevende Kamers de nummering van de artikelen en de onderverdelingen van artikelen van de Grondwet, evenals de onderverdelingen van de Grondwet in titels, hoofdstukken en afdelingen aanpassen, de terminologie van de niet aan herziening onderworpen bepalingen wijzigen om deze in overeenstemming te brengen met de terminologie van de nieuwe bepalingen en de Nederlandse, de Franse en de Duitse tekst van de Grondwet met elkaar in overeenstemming brengen.
- In dit geval mogen de Kamers niet beraadslagen wanneer niet ten minste twee derden van de leden waaruit elke Kamer bestaat, aanwezig zijn; en de veranderingen zijn alleen dan aangenomen, indien het geheel van de wijzigingen ten minste twee derden van de stemmen heeft verkregen.