Naar inhoud springen

Da Costa/Hemelvaartslied

Uit Wikisource
Lofzang Da Costa's Kompleete Dichtwerken (1876) door Da Costa

Hemelvaartslied

Een Pinkstergalm, ontsprong aan de snaren
Uitgegeven in 's-Gravenhage door D. A. Thieme.

[ 388 ]

HEMELVAARTSLIED.

God vaart op met gejuich, de Heer met geklank
der bazuin.Ps. XLVIII: 6.

(Wijze : Ps. 33.)

De dag der krooning is gekomen!
O all’ gy Vorsten! Kust den Zoon!
Hy heeft de helburcht ingenomen!
De Triumfeerder stijgt te troon!
  Aarde en Hemel galmen!
  Sion! van uw psalmen
   davert het Heelal!
  God is opgevaren!
  met gejuich der scharen!
   met bazuingeschal!

Dien dag reeds groette met verlangen
het heilverbeidend voorgeslacht!
Dien riepen ze uit met ommegangen,
toen de Arke Gods werd opgebracht![1]
  met gewijde reien,
  trommels en schalmeien
   vierde reeds dit feest,
  dezendag der eere
  van zijn Zoon en Heere[2],
   David in den Geest!

De schaduwbeedtnis is verdwenen,
die Isrel door ’t geloof verstond!
En in zijn Tempel is verschenen
de Levende Ark van ’t Godsverbond.[3]
[ 389 ]  Buigt u voor den drempel
   van dien hemeltempel,
   Kerke Gods op aard!
  Looft Hem in den hoogen,
  Heilgen, voor wier oogen
   God zich dus verklaart!

Ge ontsloot u voor den Vorst der eere,
o poorten der gerechtigheid![4]
Ge ontfingt der legerscharen Heere
in Zijne Middlaarsmajesteit!
  Jesus daalde neder!
  Jesus keerde weder
   in Zijn heerlijkheid,
  daar Hy voor de zijnen
  tot Hy zal verschijnen,
   bidt, en plaats bereidt!

De Heere sprak tot mijnen Heere:
„Zit aan mijn rechterhand met mij!”[5]
Dat alle hoogheid zich verneêre
voor ’t schepter dezer heerschappij!
  Leg de waapnen neder
  voor dien Draakvertreder,
   overwonnen hel!
  Schuddet Hem uw palmen,
  wierookt Hem met psalmen,
   Geestlijk Israël!

De glorie straalt uit dien Behouder,
dien ’t bloedig zweet werd uitgedrukt!
De Heerschappij rust op dien schouder,
die onder ’t kruishout ging gebukt!
  Dien de Heidnen hoonden,
  en met doornen kroonden,
   heerscht als aller Heer!
  Dien de wereld smaadde,
  dien de vloek belaadde,
   leeft, gekroont met eer!
[ 390 ]

In U verheugt zich thands die Koning,
o Kerk, Zijn uitverkoren Bruid!
Op U, tot eeuwge trouwbetooning,
strooit Hy de gaven zeegnend uit![6]
  Vier met Hem viktorie
  op den dag der glorie
   van des Menschen Zoon,
  op den dag der krooning
  van den Vredekoning,
   Priester op zijn troon![7]

Ge ontfingt die gaven, blijde scharen,
thands geen verlaten weezen meer![8]
Gy zaag uw Heer ten hemel varen —
de Heilge Geest daalde op u neêr!
  De Engelen daarboven,
  met de Heilgen, loven
   God, op aard geweest!
  En de Kerk beneden
  ziet Zijn plaats betreden
   door Zijn eigen Geest!

Laat ons steeds hopen, bidden, waken,
en ons versterken in ons Hoofd!
Ook heden wil Hy vreugde maken
aan al wie dezen Geest gelooft! (2e citaat)
  Gy werdt opgenomen,
  Gy zult wederkomen,
   onze Hemelvorst!
  Gy stort uit den hooge
  stroomen op het drooge,
   laving aan wie dorst![9]

Laat aarde en hemel zich verbinden,
thands door Zijn bloed verzoend te zaam,
om voor dien Name lof te vinden,
die hooger is dan alle Naam![10]
[ 391 ]  Van triumfzanggalmen,
  van Hosannapsalmen,
   davere ’t Heelal!
  God is opgevaren!
  Met gejuich der scharen!
   met bazuingeschal!


  1. 2 Sam. VII enzo volg.: Ps XLVII. Ps. LXVIII.
  2. Marc. XII: 37.
  3. Openb. XI: 10.
  4. Ps. XXIV: 9, 10.
  5. Ps. CX: 1. Openb. III: 22.
  6. Ps. LXVIII:19 Eph. IV: 8—12
  7. Heb. VII:1, 2 Ps.CX: 4.
  8. Joh. XIV:18
  9. Jes. XLIV:3
  10. Phil. II:6—11