Naar inhoud springen

Da Costa/Soyons comme l' oiseau

Uit Wikisource

[ 439 ]

SOYONS COMME L'OISEAU.

Soyons comme l'oiseau, posé pour un instant
sur des rameaux trop frêles,
qui sent ployer la branche et qui chante pourtant,
sachant qu'il a des ailes.
VICTOR HUGO.
Zijn we als de vogel, wien in schommelende abeelen
    een onbezorgde wiegling lust:
die 't takjen trillen voelt, en evenwel blijft kwelen —
    zich-zelf, zijn vleugelen bewust.

[ 440 ]

(Anders.)

Aan den zanger van 't woud mag de dichter zich spieglen,
    by het schudden des loofs onvervaard.
't Is zijn lust, zich al zingend op 't takjen te wieglen
    o! ten wolken heen drijft hem zijn aart.
  De nachtegaal ontziet zich niet te zingen,
   ofschoon de boomtak schudd' en trill':
  zy geeft zich meê aan al zijn schommelingen
   en wijkt naar boven als zy wil.

(Anders.)

Het vogeltjen op 't golven van de takken
zingt ongestoord den toongalm die hem lust;
de brooze twijg dreig', daar hy kweelt, te knakken
hy is zich-zelf zijn vleugelen bewust.

1839.