- Daar was laatst een meisje loos
- Die wou gaan varen, die wou gaan varen,
- Daar was laatst een meisje loos
- Die wou gaan varen voor zeematroos.
- Zij nam dienst voor zeven jaar
- Omdat zij vreesde, omdat zij vreesde,
- Zij nam dienst voor zeven jaar
- Omdat zij vreesde voor geen gevaar.
- Zij nam mee haar kist aan boord
- Gelijk ook een jongen, gelijk ook een jongen,
- Zij nam mee haar kist aan boord
- Gelijk ook een jonge matroos behoort.
- Zij moest klimmen in de mast,
- Maken de zeilen, maken de zeilen,
- Zij moest klimmen in de mast,
- Maken de zeilen met touwtjes vast.
- Maar bij storm en tegenweer
- Sloegen de zeilen, sloegen de zeilen,
- Maar bij storm en tegenweer
- Sloegen de zeilen van boven neer.
- Zij moest komen in de kajuit
- Voor een pak ransel, voor een pak ransel,
- Zij moest komen in de kajuit
- Trekken de bovenkleren uit.
- Zij sprak: Kapteintje, sla mij niet,
- Ik ben een meisje, ik ben een meisje.
- Zij sprak: Kapteintje, sla mij niet,
- Ik ben een meisje, zoals gij ziet.
- Eer het schip nog was aan wal
- Had ze een jonge, had ze een jonge,
- Eer het schip nog was aan wal
- Had ze een jonge matroosje al.
- Zij sprak: Moeder wees niet boos,
- Ik was gaan varen, ik was gaan varen,
- Zij sprak: Moeder wees niet boos,
- Ik was gaan varen als zeematroos.
- Van een die mij oprecht bemint
- Heb ik dit leven, heb ik dit leven,
- Van een die mij oprecht bemint
- Heb ik dit allerliefste kind.
- Maar eer het weder Pinkster is
- Word ik zijn vrouwtje, word ik zijn vrouwtje,
- Eer het weder Pinkster is
- Word ik zijn vrouwtje, ja, gewis.
|
|
- Daar was laatst een meisje loos
- Die wou gaan varen, die wou gaan varen
- Daar was laatst een meisje loos
- Die wou gaan varen als lichtmatroos.
- Zij moest klimmen in de mast
- Maken de zeilen, maken de zeilen
- Zij moest klimmen in de mast
- Maken de zeilen met touwtjes vast.
- Maar door storm en tegenweer
- Sloegen de zeilen, sloegen de zeilen
- Maar door storm en tegenweer
- Sloegen de zeilen van bovenaf neer
- Zij moest komen in de kajuit
- Kreeg een pak ransel, kreeg een pak ransel
- Zij moest komen in de kajuit
- Kreeg een pak ransel en toen kwam het uit.
- Ach kapteintje sla mij niet
- Ik ben uw liefste, ik ben uw liefste
- Ach kapteintje sla mij niet
- Ik ben uw liefste zoals u ziet.
|