Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 1862/Nummer 130/De uitslag der keuze van de jury ter toekenning van zes gouden medailles van wege het Rijk en zes van wege de gemeente Rotterdam aan kunstenaars
De uitslag der keuze van de jury ter toekenning van zes gouden medailles van wege het Rijk en zes van wege de gemeente Rotterdam aan kunstenaars, [...] | |
Auteur(s) | Anoniem |
Datum | Woensdag 4 juni 1862 |
Titel | De uitslag der keuze van de jury ter toekenning van zes gouden medailles van wege het Rijk en zes van wege de gemeente Rotterdam aan kunstenaars, [...] |
Krant | Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage |
Jg, nr | ?, 130 |
Editie, pg | [Dag], [2] |
Brontaal | Nederlands |
Bron | delpher.nl |
Auteursrecht | Publiek domein |
De uitslag der keuze van de jury ter toekenning van zes gouden medailles van wege het Rijk en zes van wege de gemeente Rotterdam aan kunstenaars, die op de tentoonstelling aldaar bijzonder hebben uitgemunt, — bij volstrekte meerderheid van stemmen opgemaakt, is de volgende geweest: Voor Rijks-medailles aan binnenlandsche kunstenaars (waarvan 3 disponibel): eene aan Jos. Israels, te Amsterdam, voor zijne schilderij: „de dag vóór het scheiden”.
Voor Rijks-medailles aan buitenlandsche kunstenaars (waarvan 3 disponibel): eene aan Theod. Gudin , te Parijs, voor zijne schilderij: „Brest, 9 Augustus 1858”; eene aan Jacob Jacobs te Antwerpen, voor zijne schilderijen: „de Khamsin, zandstorm in de Woestijn”, en „Waterval van Trollhaetta, Zweden, avondschemering.”
Voor medailles van wege de gemeente aan binnenlandsche kunstenaars (waarvan 4 disponibel): eene aan August Allebé te Amsterdam, voor zijne schilderij: „Moeders dwingeland”; eene aan H. Bakker Korff te Leijden, voor zijne schilderijen: „de herstelde” en „een hondje, dat weldra zijn baas zal volgen”; eene aan W. A. van Deventer te Amsterdam, voor zijne schilderij: „Strand”; eene aan J. G. Vogel te ’s Hage, voor zijne schilderij: „Noordbrabandsche Heide.”
Voor medailles van wege de gemeente aan buitenlandsche kunstenaars (2 disponibel): eene aan Henri Bource te Antwerpen, voor zijne schilderij: „de weduwe van den visscher;” eene aan J. van Lerius te Antwerpen, voor zijne schilderij „Jong meisje van kerspel Rattvik in Dalarna, Zweden”
Derhalve alle disponibele medailles.
Overige vindplaatsen
[bewerken]- Anoniem (7 juni 1862) ‘De uitslag der keuze van de jury ter toekenning van zes gouden medaljes van wege het rijk en zes van wege de gemeente Rotterdam aan kunstenaars, [...]’, Middelburgsche Courant, [p. 1].