[ C 1 ]Vergiftigingen? — Zooals gemeld, is te Amersfoort de vorige week op last der Justitie het stoffelijk overschot van zekeren d. K. opgegraven. Het lijk, dat in vergevorderden staat van ontbinding verkeerde, is, nadat enkele deelen te Utrecht ter nader onderzoek achtergehouden zijn, Dinsdagavond weder ter aarde besteld.
De 28-jarige d. K. was den 20 Maart 1912 na slechts enkele dagen ongesteld geweest te zijn, onder hevige krampen overleden. Hij was eenige weken te voren getrouwd met Joh. d. K., die, naar gezegd wordt, relaties had met iemand, bij wien zij vroeger te Zwammerdam gediend had. Na den dood van haar man werd zij weer huishoudster bij dezen, zekere d. B., die zich inmiddels in de buurt van Amersfoort gevestigd had. Zeer tegen den zin van d. B., had de vrouw nieuwe trouwplannen, waarvan d. B. haar zelfs door dreigementen trachtte te weerhouden; zoo liet hij zich bijv. in het publiek aldus uit: „ze kan wel ondertrouwen, maar niet trouwen, want dan schiet ik me dood en zij gaat de gevangenis in”. Het voorgenomen huwelijk sprong daags voor de voltrekking af, maar de uitlatingen van d. B. hadden de aandacht van de justitie getrokken en vermoedens gewekt. De verdere nasporingen hebben geleid tot de opgraving van het lijk van d. K. en de Justitie zet haar onderzoek voort.