[ A 2 ]* Zuinigheid in de gevechtslinie. — In de „Scotsman” geeft lord Provost Dunlop, van Glasgow, eene beschrijving van een bezoek aan het Engelsche hoofdkwartier in Frankrijk, waarin hij een en ander mededeelt omtrent de bedrijvigheid achter het front:
„Het meest werd ik getroffen door het bewonderenswaardige organisatiewerk, dat overal plaats heeft. Dit bleek vooral toen wij, dadelijk na onze komst in Frankrijk, naar een achter het front gelegen hospitaal werden gevoerd, waar de gewonden behandeld werden om vervolgens per Roode Kruisschip naar Engeland te worden vervoerd.
Nog meer echter blijkt die geest in de reparatieafdeeling, waar alle in de loopgraven gevonden voorwerpen verzameld en nagezien worden. Men vindt hier zoowel veldkijkers als schoenen en uitrustingstukken van allerlei aard. Een aantal vrouwen zijn ijverig met de naald bezig, repareeren regenjassen, ransels en allerlei soorten kleedingstukken, die alle weer als nieuw voor het gebruik geschikt gemaakt worden. Niets gaat hier verloren. Zelfs oude sokken, die niet meer gerepareerd kunnen worden, worden hier verzameld om naar de wolspinnerijen gezonden te worden. Spaarzaamheid is aan het front tot een kunst opgevoerd.
Naarmate wij het front naderden, ontmoetten wij steeds meer eindelooze reeksen van auto’s en vrachtwagens, die munitie en voorraden vervoerden. Het verkeer deed iemand aan die drukke tooneeltjes op London Bridge denken en dat te meer, omdat men er telkens de zoo bekende Londensche omnibussen ontmoet. Dicht bij de gevechtslinie zijn groepen arbeiders steeds bezig met de wegen te verbeteren en er worden voor dit werk per dag 3000 ton steenen gebruikt.”