Naar inhoud springen

De Avondpost/Jaargang 42/Nummer 13130/Avondeditie/Baron Van Zuylen van Nijevelt

Uit Wikisource
‘Baron Van Zuylen van Nijevelt. De vader van de volksconcerten. Een woord tot afscheid’ door v.W.
Afkomstig uit De Avondpost, donderdag 8 juli 1926, Avondeditie, [p. 4]. Publiek domein.
[ 4 ]

Baron Van Zuylen van Nijevelt.

 
 

DE VADER VAN DE VOLKSCONCERTEN.

Een woord tot afscheid.

De „Vader” van de Volksconcerten, mr. J. A. H. baron van Zuijlen, legt zijn taak als dirigent neer.
Deze mededeeling zullen alle bezoekers der populaire Concerten in het Gebouw met groot leedwezen ontvangen.
Toen eenige jaren geleden baron van Zuijlen op zijn 70sten verjaardag zoo spontaan door „Senatus populus que Hagensus” is gehuldigd, waarbij naast andere verdiensten als oud-Hagenaar, zoo dankbaar naar voren werd gebracht wat hij voor het Residentieorkest is geweest en nog is; — hoe hij ondanks tegenwerking en dikwijls ook miskenningen de Volksconcerten toch heeft tot stand gebracht en ze er in heeft weten te houden, toen dat alles op dien herdenkingsavond ook van uit den boezem van het Residentieorkest was gezegd, nam ook de jubilaris het woord, en in zijn beminnelijke bescheidenheid dankte hij het bereikte resultaat aan de groote medewerking van anderen, niet het minst aan zijn musici. En hij zeide daarbij, dat het nu wel zoo lang niet meer zou duren, dat hij de leiding aan andere bevoegde handen zou moeten overgeven.
Wij hadden niet gedacht, dat dit oogenblik reeds binnen enkele jaren zou zijn aangebroken. „Onze baron” stond nog zoo fier op de estrade, en met hoeveel liefde en muzikaliteit voerde hij zijn sympathiek orkest aan, welks leden Van Zuijlen’s intenties volkomen kenden en wisten te vertolken.
Baron van Zuijlen heeft met zijn schepping en instandhouden der volksconcerten een belangrijk stuk volkscultuur voor zijn rekening genomen. ’t Vormt een groot deel van zijn levenswerk.
In zijn bevoorrechte kapitaalkrachtige positie was het hem mogelijk de toegangsprijzen tot de concerten zoo laag te stellen, dat het bezoek voor niemand meer een beletsel mocht zijn; zelfs was dit in den aanvang slechts één kwartje op alle rangen. Doch de grootste moeite bleek om de groote massa (destijds het z.g. „harmonica-publiek”) tot het beluisteren van werkelijk mooie en hoogstaande muzikale kunst te brengen; wij bedoelen die, welker groote opvoedende kracht nog niet tot hen doordrong.
Hoe dikwijls werd er destijds niet per „ingezonden” in de bladen op aangedrongen om de volksconcerten meer „gemakkelijk” te maken, waarmede bedoeld werd het geven van marschen, oude bekende opera’s, welke men zou kunnen mee-deunen of -trappen!
Baron van Zuijlen had daar geen ooren naar, ging gestadig door met zijn goed werk, en (hoe veranderen de tijden en wij met hen!), de programma’s wijzen thans duidelijk uit, welk een succes baron van Zuijlen’s muzikale opvoeding heeft bereikt. Zoo zelfs, dat men de belangstelling van de bezoekers, de werkelijke, genietende meevoeling van de uitvoeringen, gerust naast — en dikwijls boven — die van de duurder betaalde concerten kan stellen.
Dit stuk volksopvoeding is van niet geringe waarde, het heeft haar werk gedaan, zal van immensen invloed blijven in de toekomst.
Wij danken u, baron van Zuijlen, voor dit alles, en wij weten zeer zeker, dat duizenden lezers van ons blad nu achter ons staan.

v. W.