De Controleur/Nummer 1316/Knaap aan de Galg?

Uit Wikisource
Knaap aan de Galg?
Auteur(s) Theo van Doesburg
Datum Zaterdag 16 oktober 1915
Titel Knaap aan de Galg?
Tijdschrift De Controleur
Jg, nr, pg 26, 1316, [1]
Opmerkingen Umberto Boccioni vermeld als Boccioni, Alessandro Cagliostro als Cagliostro, Édouard Manet als Manet, Claude Monet als Monet
Genre(s) Proza
Brontaal Nederlands
Auteursrecht Publiek domein

Kritische Contrôle.

(Buiten de verantwoordelijkheid der redactie).


Knaap aan de Galg?      

      Otto Knaap neemt in het September-nummer van „Op de Hoogte” ’n loopje met de „Futuristen-beweging”. Hij redeneert als ’n echte knaap, doch is heelemaal niet op de hoogte. Wel weet Otto precies het huis en het huisnummer van het atelier van Gino Severini en Boccioni. Met den eerste heeft Knaap Otto zelfs ’n biertje op den boulevard gedronken. Nog sterker: de ondeugd is zeer goed bekend met de liefdesbetrekkingen van Gino Severini! Dergelijke dingen komen den lezer goed te pas bij het bestudeeren van moderne kunstbewegingen, nietwaar?
      Tot kritiek brengt Otto het nergens, wel tot insinuatie; wel tot verraad. Het is niet erg gentleman-like je Italiaanschen vriend stiekum, in ’n Hollandsch blad ’n priem te geven en dan nog wel met ’n lach op je tronie. Gino Severini zal in de loopgraven heusch wel iets anders te doen hebben, dan te lezen wat z’n Hollandsche „vriend” van hem zegt... en nog wel ’n „vriend”, die op de meest vunze manier, die ik in de kritiek ken, de energie van een kunstenaar tracht om te brengen.
      Nadat de knaap onder ’n lach en ’n hik het Futurisme naar de maan wenscht, door op de volgende manier ’n loopje te nemen met kunstwerken van zoo groote historisch-artistieke beteekenis:
      „Weten jullie nou wat dat voorstelt? Nou... snap je ’t niet... ik ook niet... ha ha... hi hi... het is... raadt eens?... het is ’n bom, die uit mekaâr spat... en... dit hier... weet je hi hi hi... wat dit voorstelt... dat is ’n oorlogscorrespondent, geen namaak... maar ’n echte, die met tent en al de lucht in vliegt” (op die wijze brengt de deugniet de „mouvement” van de „Danseres” om) – stelt hij den kunstenaar Severini als ’n moderne Cagliostro aan het publiek voor en eindigt met tegen den soldaat Severini te roepen: „Gooi na den oorlog het futurisme over boord... of laat het in ’n loopgraaf achter en ga weer terug naar je... passeïsme (hier wordt bedoeld de onoorspronkelijke schilderijen uit den vóórtijd van den futurist S., in den trant van Manet e. a.) dat je op een ongelukkig oogenblik den rug hebt toegedraaid... niet uit overtuiging (zóó leelijke insinueerder! v. D.) doch omdat jij je een tijgergenoegentje wilde verschaffen... geld kon maken met excentriciteiten enz. enz.”
      Kan het vuiler? Zou het om geld te „maken” niet gemakkelijker zijn schilderijtjes te maken à la Manet, Monet, Maris... of nog gemakkelijker „kritiek” te schrijven à la Otto Knaap. Er is nog meer van dat gebak: „Gooi de fut. rommel (sic!) in een vijandelijke loopgraaf, want je weet heel goed, dat al je verklaringen, omtrent de bedoelingen van het futurisme maar lak waren”.
      Een der subliemste uitdrukkingen der moderne kunstenaarsenergie: „De toeschouwer moet zich geestelijk niet vóór de schilderij bevinden, doch er in”, wordt daarna nog even afgezeept.
      Grappenmaker! Otto Zuigeling! eens heb je een flater gemaakt met de .... muziek.... de schilderkunst is je tweede.... pas op voor de derde. Het kon wel eens raar met je afloopen.
      Ik zie in mijn geest het Bois de Boulogne, bij nacht. In het maanlicht flikkeren degens. Ik kom naderbij en herken het „energieke knapengelaat” van den 32-jarigen kunstenaar Severini (was je jaloersch Otto? Ja... de Kunst maakt jong... maar jou maakt ze.... belachelijk) en met hm. hm. gezich van onzen grappenmaker Otto.... en ik denk: Severini is niet gesneuveld.... het genie Severini gunt zich „’n tijgergenoegentje”.
      Ga knaapje.... maar één ding.... waarschuw me vooruit even, als je weer de hoogte hebt.


THEO VAN DOESBURG.