De Génestet/Ketterij
Uiterlijk
← Autoriteits–ongeloof | De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet | De wereld der traditie → |
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay. |
LII.
KETTERIJ.
De ketterij, die, zegt men, st—nkt —
Een woord dat niet welluidend klinkt! —
Doch ik voor mij,
Houd ketterij
Juist voor het zout der maatschappij,
Die, zonder haar, lang waar' ten roof
Van Heerschzucht, Domheid, Bijgeloof.
Slechts, waar ze onzeedlijk wordt, daar is
Ze mij een st—nkende Ergernis!
Een woord dat niet welluidend klinkt! —
Doch ik voor mij,
Houd ketterij
Juist voor het zout der maatschappij,
Die, zonder haar, lang waar' ten roof
Van Heerschzucht, Domheid, Bijgeloof.
Slechts, waar ze onzeedlijk wordt, daar is
Ze mij een st—nkende Ergernis!