Naar inhoud springen

De Génestet/Levensfilozofie

Uit Wikisource
Kritiek De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet

Levensfilozofie

Onrust
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay.

[ 73 ]

LEVENSFILOZOFIE



Bij het ruischen van uw boomen
Leeft gij matig en tevreên;
Roept geen menschen om u heen,
Ziet uw gasten gaan of komen
Zonder leed of zonder lust –
Snoevende op uw wijze rust.

Gij beschimpt de kalverzeden...
„Eenzaamheid is ’t bangst verdriet:
Boomen – zegt gij – spreken niet.
Smaak uw groene eentonigheden!
Onder menschen, in de stad,
Is het leven, is mijn schat.”

„’t Buitenleven – lanterfanten!
IJdelheid – uw stadsgerucht!
’k Geef om mensch, noch boom, noch lucht;
Ik leef bij mijn folianten:
Dat zijn vrienden waar en wijs;
In mijn cel is ’t Paradijs!”

„Paai! die Mädchen! boomen, menschen,
Boeken? – och, een aardig kind
Is mij boek en bloem en vrind,
Summum van mijn aardsche wenschen!
Waar het oog der liefde straalt
Is mijn hemel neergedaald!”

Boomenkweekers, wereldlingen,
Celbewoners, jongeliên,
In uw plaats, zou mij het spleen
Uit mijn jeugdig vel doen springen!
Toch roem elk zijn keuze vrij
Als de slimste; maar voor mij,

[ 74 ]
Om door ’t leven heen te komen,
Wijsheid zoekend met een lach,
Heb ik noodig dag aan dag,
Menschen, meisjes, boeken, boomen,
Vreugden, smarten, dwaasheên, droomen,
Zielestrijd en luit–akkoord,
Vriend en vijand, en zoo voort,
Met nog twintig kleinigheden
Om mij telkens te vertreden

1847.