De Génestet/Twee Koryphaeën
Uiterlijk
← Van Heusde’s spreuke | De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet | Een scepticus → |
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay. |
XXXIX.
TWEE KORYPHAEËN.
„Gek zijn wij een van beiden, wij,”
Zeî de eene Theoloog tot de' ander.
„Wat wij gelooven toch strijdt lijnrecht met elkander:
Dit's evident voor ú, dát's evident voor mij —
Dus, een van tweeën is maar mooglijk: ik of gij....”
Zeî de eene Theoloog tot de' ander.
„Wat wij gelooven toch strijdt lijnrecht met elkander:
Dit's evident voor ú, dát's evident voor mij —
Dus, een van tweeën is maar mooglijk: ik of gij....”
Of beide, dacht er een en — ging voorbij.