Naar inhoud springen

De Maasbode/Jaargang 53/Nummer 17318/Avondblad/Holland in Genève

Uit Wikisource
Holland in Genève
Auteur(s) Anoniem
Datum Vrijdag 14 januari 1921
Titel Holland in Genève
Krant De Maasbode
Jg, nr 53, 17318
Editie, pg Avondblad, [eerste blad], [1]
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

HOLLAND IN GENèVE.

      In een bespreking van de tentoonstelling „La jeune peinture française” in den Rotterdamschen Kunstkring hebben wij in verband met de heerschende toestanden op het gebied van het internationale tentoonstellingswezen er onze ongerustheid over uitgesproken, of de belangen van de Hollandsche kunst op de internationale tentoonstelling te Genève wel behoorlijk behartigd zouden zijn.
      Thans lezen wij in een correspondentie uiit de „Telegraaf”:
      „Holland is maar zeer onvoldoende vertegenwoordigd en men vraagt zich af, of dit wel werkelijk de uiting is van de Nederlandsche moderne kunst? Een vraagteeken, dat ons nog meer van de wijs brengt, wanneer wij het tijdschrift „Wendingen” doorbladeren (waarvan verscheidene exemplaren in de bibliografische afdeeling uitgestald zijn). Hier zien wij werk van andere kunstenaars, met andere ideeën en andere kunstbegrippen. Toch, al valt hier evenasl in Venetië te betreuren, dat zoovele van Hollands beste schiilders niet inzonden, openen de aanwezige doeken nieeuwe en interessante perspectieven. Dit geldt vooral voor W. van Leusden, met zijn laatste werk: „Kruisweg” en „Composities” beide in zwart en wit uitgevoerd en belangrijk om de tegenstelling der vlakken – negatief en positief – en om het parallélisme der lijnen, die, ofschoon alle zeer expressief toch binnen de perken van het geometrisch gegeven blijven.
      Theo van Doesburg exposeert in de „Section d’Or” van Parijs drie doeken, die, lijkt mij, uitstekende Mondriaans konden zijn .... genre 1917. – Misschien is dit juist de groote verdienste van abstracte schilderkunst, om tot vorm-negaties te komen, die bijna alle aan elkaar gelijk zijn.
      Kikkert exposeert zeer donkere stlilevenss en vrij banale Fransche landschappen; Jaap Weyand mag niet diep zijn, maar hij is amusant in zijn „gesprek over den oorlog in een 3e klasse-wagon”; hier vormen manier, kleur en compositie een mooi geheel. Er zijn ongetwijfeld mooie kleurkwaliteiten in de breed-opgezette „tuin” en in „winterlandschap”.
      Van Jan Wiegers een kinderportret, naïve en kleurige visie. Van Eekman een compositie, die aan Toorop doet denken, gevoelig en jjuist geteekend werk. H. F. Bichny zond een heele serie portretten, houteneden en etsen, fantastische gezichten op vreemd doorwerken achtergrond. T. Tielens geeft slappe evocaties, die doen denken aan slechte De Winter’s, maar toch wel harmonisch van kleur zijn. Ten slotte een, nachtvogel,” van mevrouw C. Chevallier.
      Als de Tel.-correspondent hier spreekt van „zeer onvoldoende vertegenwoordig”, dan zouden wij willen zeggen, dat hier van „vertegenwoordiging” volstrekt geen sprake mag zijn. Het gebodene is er een caricatuur van. Het is eenvoudig belachelijk wat door moet gaan voor „de Hollandsche kunst”. In plaats van Toorop, Sluyters, Konuijnenburg, Roland Holst, toonen wij aan het buitenland Kikkert en Tielens en Wiegers en .... en .... Theo van Doesburg! Is het niet treurig?
      De allereerst belanghebbenden, de kunstenaars zelf, moesten tegen dergelijke schijnbewegingen opkomen en ze onmogelijk maken.

Overige vindplaatsen

[bewerken]