De Maasgouw/Jaargang 3/Nummer 134/Geschiedkundige Aanteekeningen over het dorp Roosteren

Uit Wikisource
Geschiedkundige Aanteekeningen over het dorp Roosteren
Auteur(s) M.J.
Datum 21 juli 1881
Titel Geschiedkundige Aanteekeningen over het dorp Roosteren
Tijdschrift De Maasgouw
Jg, nr, pg 3, 134,
Brontaal Nederlands
Bron tijdschriften.delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

[525]


[...]


Geschiedkundige Aantekeningen

over

het dorp ROOSTEREN.

      De Maeseijckenaar Michiel Joseph Bongaerts volgde Rafaël Multers als pastoor te Roosteren op en werd den 3 Mei 1757 als zoodanig ingehuldigd. Daarbij waren tegenwoordig Albertus Longaerts, kanunnik te Susteren, en Petrus Bongaerts, pastoor te Leuth. Op den 4 Februari 1769 was hij getuige van den dood van 12 personen, die nabij Roosteren door het omslaan van eene aak jammerlijk in de Maas verdronken. Hij stond bijna 33 jaren aan het hoofd der parochie en overleed te Roosteren den 7 Februari 1790. De daardoor vacant geworden betrekking werd bezet door Joannes Franciscus Schoolmeesters, die op den 17 Juni 1790 door den deken Ghij[...]en van Echt ingeleid werd, in tegenwoordigheid van Henr. Alex Clermont, pastoor te Maasbracht, en van Arn. Borrett, pastoor te Herten, als getuigen. In 1776 was hij rector studiosæ juventutis Ruremundæ, in 1787 werd hij pastoor te St. Odilienberg en kwam van daar naar Roosteren. Op den 22 November 1804 werd hij gekozen tot deken van het ambt Montfort. Hij was de laatste, die deze waardigheid bekleedde en overleed den 2 Maart 1808.
      Reeds dadelijk nadat hij de pastorij had aanvaaid, had hij met groote bezwaren te vechten, en toen in 1794 de Fransche republikeinen het voormalig Overkwartier bezetten, wiessen die met den dag aan, zijne kerk werd gesloten en hem de uitoefening van den godsdienst, het lezen der mis enz. verboden. Evenals van alle priesters te dien tijde eischten de republikeinen ook van hem den eed van getrouwheid aan het gemeenebest en haat aan het koningschap, waaraan hij weigerde te voldoen, hetgeen een bevel tot zijne aanhouding ten gevolge had waaraan hij echter wist te ontkomen door den 9 Juni 1797 met zijn kapelaan en broeder Walterus Joannes Schoolmeesters de wijk naar Emmerik te nemen. Beiden verbleven er meer dan vier jaren en konden eerst den 22 September 1801 in hunne parochie terugkeeren. Tijdens hunne afwezigheid gingen de parochianen van Roosteren te Susteren ter kerke; daar werden de kinderen gedoopt en van daar uit de zieken bediend door den pastoor Joors en diens kapelaan Celestinus Cente[...]ich van de orde der conventueelen te Linnich.
      Nadat Roosteren, ten gevolge der nieuwe indeeling, die de kerkelijke districten tijdens de Fransche overheersching ondergingen, onder het bisdom Luik en het dekenaat Maeseijck was gebracht, werd op den 20 Maart 1808 de pastoor van Ittervoort Frans Arnold Coomans door den deken de Borman als pastoor geinstalleerd, bij welke plechtigheid als getuigen optreden de kapelaan Schoolmeesters en diens ambtgenoot Stals van Maeseyck. Hij overleed den 13 Augustus 1815. Den 21 der daaropvolgende maand werd hij opgevolgd door Cornelis Habets van Schinveld, Premonstratenser pater uit de abdij Reichstein, in 1795 assistent te Geleen, later kapelaan te Gangelt en eindelijk rector te Uijckhoven. Hij stierf den 3 Augustus 1821. Door hem werd in 1818 een aanvang gemaakt met de herstelling der vervallen pastorij, die in 1822 voortgezet en in 1837 ten einde gebracht werd.
      Op den 5 September 1821 werd tot de bediening der pastorij van Roosteren geroepen Jan Willem Linssen van Maasniel, in 1814 primissarius te Linne, in 1815 kapelaan te Wessem en in 1817 te Maasniel. Hij bedankte in 1861 en overleed den 26 Februari 1869. Onder dezen pastoor werd de oude kerk afgebroken, waarmede men reeds in Februari 1838 een aanvang maakte door de gedeeltelijke slechting van den toren, en de nieuwe kerk gebouwd, waarvan op den 17 Augustus 1842 de eerste steen werd gelegd, en die den 23 Juli 1844 gewijd en in gebruik gesteld werd. Het bouwen dezer nieuwe kerk op ruimen afstand van de oude gelegen was aanleiding tot veel twist en oneenigheid, die echter met der tijd zijn weggestorven.
      Aan Linssen volgde den 27 Mei 1861 op Jan Arnold, Hubert Boesten van Houthem, kapelaan te Roermond, die eene nieuwe pastorij bouwde en in 1869 naar Beek werd verplaatst, toen hij op den 21 December van laatstgemeld jaar werd vervangen door den toenmaligen kapelaan van Herten, den Eerw. heer Albertus Leonardus Hubertus Wolters van Venlo, die thans nog het herdersambt te Roosteren bekleedt.
      Als kapelaan te St-Odiliënberg, waar hij eerst werkzaam was, heeft deze zich op oudheidkundig gebied verdienstelijk gemaakt door de uitgave van de levensbeschrijving der Limburgsche apostelen, de HH. Plechelmus, Wiro en Otgerus, en het kapittel van Sint-Odilienberg en andere historische opstellen. Hij verstrekte mij zeer vele mededeelingen, die ik bij de samenstelling dezer aanteekeningen verwerkte. Hem zij daarvoor bij deze mijnen oprechten dank gebracht.


      Boven heb ik reeds met een enkel woord melding gemaakt van de beneficiën die aan de kerk van Roosteren verbonden waren. Een dezer laatste gecombineerde beneficiën werd genoten door een vicaris die tevens als kapelaan dienst deed. Tijdens de Fransche overheersching werden de inkomsten daarvan domein verklaard en kwamen aan de burgerlijke gemeente die ze tot nu aan den vicaris blijft uitkeeren.


[526]


– 526 –

      Van de Vicarissen, beneficianten of kapelaans zijn mij bekend:
      1669. Stephanus Wassenberg, zoon van den koster Peter Wassenberg en beneficiant van O. L. Vr. altaar. Volgens eene aanteekening van zijn vader zong hij den 15 April 1668 zijne eerste mis te Roosleren in tegenwoordigheid van den pastoor Henricus van Eyck, Peter Victor, pastoor te Holtum, Paulus Wessems, kanunnik te Thorn en Willem Wolfs, pastoor te Wessem. Hij werd eerst kapelaan te Wessem en daarna pastoor te Beegden. Den 22 September 1716 deed hij afstand van het beneficie in de kerk te Roosteren.
      1688 Mei 24. Christoffel van den Steynweegh van Roermond; in 1694 en 1695 komt hij voor als vice-pastor et pastoratus deservitor der parochiekerk van S. Christoffel te Roermond.
      1705 Januari 28. Rutgerus Manckers (in 1718 pastoor)
      1717 Juni 8. Rutgerus van Haeff zoon van Leonardus van Haeff en Gertrudis Graus. Hij was de opvolger van Wassenberg in het beneficie van O. L. Vr., en werd in 1726 pastoor te Saefelen.
      1735. Leonard Bouten.
      1737 Juni 24. Judocus Winandas Ververs.
      1751 Augustus 25. Walterus Loomans.
      1757. Franciscus Jochams.
      1766 Maart 7. Walterus Joannes Schoolmeesters.
      1823 November 3. Joannes van der Linden (overleden als pastoor van de St. Mathijskerk te Maastricht).
      1834 Augustus 20. Joannes Mathias Claessens (overleden als pastoor te Ell).
      1852 October 1. Laurens Schijen thans pastoor te Beegden).
      1856 October 1. Joannes Leonardus Lemmens (thans pastoor te Schinveld).
      1877 October 1. Joannes Hubertus Xaverius Horsmans.


      Het ambt van koster en schoolmeester werd vroeger op onze meeste dorpen en ook te Roosteren door denzelfden persoon vervuld. Tot aan de invoering der wet op het lager onderwijs van 1857 werden die beide betrekkingen bekleed door de volgende personen, voor zoover hunne namen tot ons zijn gekomen:
      1590 Dirk van Haeghen.
      ... Theodoor Cremers.
      1634. Pieter Wassenbergh, waarschijnlijk herkomstig van Roermond, waar hij koraal in de kathedraal werd, daarna student bij de Jezuieten aldaar; hij kwam in het genot van het beneficie van O. L. Vr. te Roosteren, waar hij met pastoor Beckers het thans nog aanwezige doopregister aanlegde zooals hij daarin zelf aanteekende: inceptus per me Petrum Wassenbergh ejusdem et modernum ludimagistrum et custodem anno Dni 1636. Hij overleed den 8 April 1681. Als zijn helper komt voor Jan Peskens die den 14 April 1649 stierf.
      1682. Jan Janssen.
      1716. Jacheus Bruggen.
      1727. Jan Oijens.
      1764. Hendrik Smeets.
      1821. Jakob Martin Janssen.
      1832. Peter Welter Janssen.
      1851. Gerard Geelen.

M. J.