De Nieuwe Amsterdammer/Nummer 104/De revolutie in de schilderkunst

Uit Wikisource
De revolutie in de schilderkunst [4]
Auteur(s) Theo van Doesburg
Datum 23 december 1916
Titel De revolutie in de schilderkunst. IV
Tijdschrift De Nieuwe Amsterdammer
Jg, nr, pg [2], 104, 8
Brontaal Nederlands
Auteursrecht Publiek domein
Speciaal voor dit artikel afgestaan. Nadruk verboden

Kompositie door Jan Toorop

Reproductie naar een der laatste Expressionistisch-religieuze komposities van Jan Toorop: „Het gebed vóór den kruisweg. — Het verticale domineert. De vormen, — hoewel niet aan de natuurilluzie geheel ontrukt, — zijn op de universeele ruimte ingesteld. Zie b.v. de groote beeldende lijn, die van den linker-benedenhoek der kompositie uitgaande, zich tot het midden in horizontale richting beweegt, om dan verticaal naar omhoog, ongeveer tot het centrum te stijgen. Hiervan uit neemt de achterste fuguur de beeldende beweging over, die zich daarna voortzet en verliest in de breede pilasters. Van belang is nog, dat beide figuren in een driehoek, met de punt naar omhoog (mystische) liggen. Hierdoor ontstaat de diagonale richting over het vlak (van het linker-benedenhoekpunt naar het rechter-boven) waarlangs zich het bid-motief en de figuurtjes bij de pilasters voortzet.


DE REVOLUTIE IN DE SCHILDERKUNST

IV

Over symbolisme en expressionisme

      De onuitputtelijke rijkdom van den levensinhoud stelt in elk tijdperk, waarin een ander deel van dien rijkdom veroverd, d.i. gekend wordt, aan de Beeldende Kunst en aan de Kunst in het algemeen gedurig andere opgaven. Dit is de reden, waarom de Kunst in al hare vormen zooveel uitingsmogelijkheden biedt. De veelheid van uitingsmogelijkheden of openbaringen van den universeelen levensinhoud door schilderkunst deed de vele ismen ontstaan, die voor rangschikking en ter onderscheiding noodzakelijk werden.
      Toch kunnen deze „ismen” verwarrend werken en ik bevestig daarom het feit dat de Kunst


[Afbeelding: Marc Chagall. Félah. 1913. Amsterdam, Stedelijk Museum Amsterdam.]

Marc Chagall — Félah

      Voorbeeld van een Expressionistisch-symbolische kompositie van Marc Chagall. Door de deformatie van de hoofdfiguur in het centrum, en het op één vlak bijeenbrengen van naturalistische tegenstrijdige objecten wordt bij den toeschouwer de suggestie van een droom opgewekt en de naturalistische sfeer verplaatst naar de geestelijke.


een gebeurtenis is, die onder geen dezer ismen gerangschikt kan worden aangezien zij alle ismen omvat.
      Elke uitingswijze komt op haar tijd en men moet van zijn tijd zijn om elke uitingswijze binnen het kader van dien tijd te verstaan.
      In de schilderkunst viel elke nieuwe agens met een belangrijke economische gebeurtenis samen en onze tijd, die zich kenmerkt door een zoo groote spanning in geesteshouding, zou wel onbelangrijke zijn in de geschiedenis der menschelijke cultuur, indien hij deze spanning niet in al zijne voortbrengselen toonde. De Romantiek, het Realisme, het Impressionisme, het Symbolisme waren zeer nadrukkelijke openbaringen in de schilderkunst van geestelijk-materieele cultuur. Al deze bewegingen der positieve voortbrengingskracht hadden zin en blijven zin hebben als eenzijdige, afzonderlijke, openbaringen van het aesthetisch geheel. In al deze uitdrukkingsvormen viel het aesthetisch accent gedurig op iets anders, vandaar dat zij ontwikkelingsstadia beteekenen, zonder welke het aesthetisch-zuivere, het doel, niet bereikt kon worden. Op gevaar af dogmatisch te schijnen, moet ik er nadrukkelijk op wijzen, dat het in dezen tijd meer dan ooit om het rein-aesthetische in de schilder-, beeldhouw- en bouwkunst gaat. Wat Rafaël, Michel Angelo, Ingres, Delacroix, Cézanne en van Gogh zochten en aangaven wordt in onzen tijd doelbewust ten uitvoer gebracht. — Het is mij daarom steeds onbegrijpelijk, dat lieden die hun beroep er van maken zich — d.i. echter helaas alleen.... hun naam — aan de aesthetische gedachte te verbinden, afkeerig, tot het boosaardige toe, — althans voorloopig nog! — kunnen zijn van iets waarvoor zij toch eens waanden geroepen te zijn. Het gaat niet aan zich tegen een geestesrichting te bekennen, alvorens men die richting in haar innerlijk-historisch verband volkomen begrijpt.
      Zoo kunnen wij zonder rekening te houden met het symbolisme, de eerste positieve réactie op het Impressionisme uit het einde der 19e eeuw, het Expressionisme van dezen tijd niet verstaan. De beweegreden der symbolisten, die voornamelijk hierin bestonden: de Romantische sensatie in een meer monumentalen vorm te belichamen en de naturalistische atmosfeer door een geestelijke te vervangen, waren de oorzakelijke elementen waaruit het Expressionisme, dat zich in meer abstracten vorm uit, is samengesteld. Het symbolisme verhoudt zich tot het expressionisme als oorzaak tot gevolg. De symbolisten, — waarvan Thorn Prikker, Toorop en Odilon Redon goede voorbeelden zijn, — trachtten, door de uiterlijke realiteit innerlijk zinnebeeldig te maken, aan het naturalisme te ontkomen. De symbolisten in het algemeen beseften, dat de geestelijke indruk van een schilderij inderdaad verhoogd wordt door het op één vlak samenbrengen van naturalistisch-tegenstrijdige dingen zóó dat de naturalistische tijd- en ruimte-schema’s te zamen één geestelijk schema voortbrengen precies als in den droom.
      Dit geestelijk aspect werd door de symbolisten bereikt door de natuurvormen en kleuren te onderwerpen aan den algemeenen zin, die in het werk domineert.
      De Expressionisten gingen hierop verder.
      Het ondergeschikt maken van de natuurvormen en kleuren aan de aesthetische Idee brengt deze laatste in de schilderij op den voorgrond. Door het op den voorgrond brengen der aesthetische Idee, — het voornaamste in een kunstwerk, — en het daardoor op den achtergrond treden van het „naturalistische”, wordt het schoonheidsbewustzijn van den beschouwer van het naturalistische naar het aesthetische verlegd. Het schoonheidsbewustzijn concentreert zich op het werk, zijn samenhang, constructie, enfin zijn beeldend vermogen, en niet op het aan de natuur ontleende onderwerp als: paard, bloem, vrouw, stoel, huis enz. Voor den waarachtigen expressionist waren deze dingen slechts beeldende uitgangspunten. Wij hebben in een expressionistisch werk slechts te bewonderen en beeldende oplossing dezer gegevens of uitgangspunten. Vandaar dat op dit plan van werken, — dat, ik herhaal het, zoowel voor Michel Angelo, Rafaël en Ingres als voor Cézanne, van Gogh, Kandinsky de eenige mogelijke werkwijze was en is, — niet een indruk wordt gegeven van de natuur, maar van het zichtbaar aesthetische (beeldende) in de natuur; een schematische uitdrukking dus van het beeldend bewustzijn.
      Als zoodanig zijn ons de symbolisten lief. Zij zijn van belang voor de ontwikkeling der schilderkunst, omdat zij zeer nadrukkelijk de Idee door middel van gedéformeerd-naturalistische objecten openbaarden en hierdoor de natuurlijke atmosfeer vervingen door de geestelijke.
      Consequent doorgevoerd vinden wij dit terug bij de Expressionisten. Deze verschillen niet essentieel doch gradueel van de symbolisten.
      Beiden hebben in intuïtie en sentiment hun wortel. Het Symbolisme draagt dit over aan een natuurvorm, die daardoor wat kleur en lijn aangaat, gedéformeerd wordt. Het Expressionisme extraheert het sentiment in kleur en lijn.
      Ieder kunstenaar, die boven het uiterlijke waarneembare uit, het innerlijk waargenomene (het geestelijke, beeldende of aesthetische in directen zin) uitdrukt, door den uiterlijken vorm zoodanig te déformeeren, — aesthetiseeren ware beter gezegd, — dat hij de houding zijner ontroering aanneemt, is expressionist. Wordt de natuurvorm geheel beeldend opgelost, zóó dat in de schilderij geen afleidende elementen, — als naturalistische, practische, allegorische, literaire enz., — meer voorkomen en het kunstwerk dus gedragen wordt door beeldende vormen en kleuren, dan ontstaat een abstract expressionistisch werk, dat is ’n werk waarin vorm en idee volledig éen zijn.
      In deze lijn liggen de laatste abstract-romantische werken van Wasili Kandinsky.
      Als voorbeeld van Expressionistisch werk, waarin de natuurvorm min of meer behouden is, kan het werk van Franz Marc genoemd worden. Als symbolistisch-expressionistisch, het werk van Marc Chagall en vele werken van Jan Toorop.

Haarlem, 19-10-16

Theo van Doesburg