Naar inhoud springen

De Nieuwe Courant/Jaargang 7/Nummer 86/Ochtendblad/Oost-Indië/Tabak

Uit Wikisource
‘Tabak’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit het De Nieuwe Courant, woensdag 27 maart 1907, Ochtendblad, [p. 3]. Publiek domein.
[ 3 ]

Tabak.

Uit Djember schrijft men aan de Locomotief:
Thans, nu in deze residentie de tabak overal binnen is, het product in de afpakschuren de laatste bereiding ondergaat die het hier te lande ten deel kan vallen, ja, zelfs de ondernemers al menig pak verscheept hebben, is het oogenblik aangebroken om een kleine nabetrachting te houden over hetgeen in den afgeloopen oogsttijd voorviel.
In de eerste plaats valt te constateeren dat men door de zware en ook veelvuldige regens die over een groot gedeelte van deze residentie neerplasten, verplicht was ongeveer één maand vroeger dan gewoonlijk met het binnenhalen van de tabak te beginnen. De inlander moest de planten wel van het veld halen, wilde hij die niet geheel zien ten ondergaan en forceerde dus, hoewel noodgedwongen, den ondernemer om de campagne te openen.
Groote uitgestrektheden, beplant met het geurig kruid, zijn in de afdeelingen Bondowosso en Djember niet tot haar recht kunnen komen, om zoo te zeggen mislukt. Vooral de tabak, die einde September in den grond werd gedaan, kwam niet tot wasdom.
Daartegenover staat dat de aanplant, die ruim één maand later aan de aarde was toevertrouwd, krachtig opschoot en zich als het ware door de regens heensloeg. Daarvan kwam meer terecht dan men oorspronkelijk wel dacht.
De geheele oogst in Besoeki, die verleden jaar honderd zestig duizend pakken bedroeg, is thans ongeveer zestigduizend pakken minder. Voor zoover thans te overzien is, is de qualiteit van een gedeelte zeer mooi.
Zooals trouwens bij zwaar beregende oogsten meer voorkomt, loopen er vele onsterke en zelfs rotte bladeren door.
Een eigenaardig verschijnsel is dit jaar dat, hoewel de oogst, gelijk wij reeds zagen, beduidend minder is, het aantal geoogste bladeren niet naar evenredigheid is afgenomen. In een droog jaar heeft men in doorsnee ongeveer twintigduizend bladeren noodig van gemiddelde lengte om een pikol bijeen te hebben, thans dertigduizend. Het soortelijk gewicht is thans enorm licht.