De Stijl/Jaargang 3/Nummer 6/Manifest II van De Stijl 1920

Uit Wikisource
‘Manifest II van „De Stijl” 1920. De literatuur’ door Theo van Doesburg, mede ondertekend door Piet Mondriaan en Antony Kok
Afkomstig uit De Stijl, jrg. 3, nr. 6 (april 1920), p. 49-50. Publiek domein.

[ 49 ]MANIFEST II VAN „DE STIJL” 1920

DE LITERATUUR

het organisme van onze hedendaagsche literatuur teert nog geheel op de sentimenteele gevoelens eener verzwakte generatie

HET WOORD IS DOOD

de naturalistische cliché's en de dramatische woordfilms
die de boekenfabrikanten ons leveren
per meter en per pond
bevatten niets van de nieuwe handgrepen van ons leven

HET WOORD IS MACHTELOOS

de asthmatische en sentimenteele ik- en zij-poesie
die overal
en vooral in holland
nog gepleegd wordt onder de invloeden van een ruimteschuw individualisme
gegist overblijfsel van een verouderden tijd
vervullen ons met weerzin

de psychologie in onze romanliteratuur
slechts berustend op subjectieve inbeelding
de psychologische analyse
en meer belemmerende spraakrethoriek
hebben ook de BETEEKENIS VAN HET WOORD GEDOOD

de netjes naast en onder elkaar geplaatste zinnen
deze dorre FRONTALE zinsbouw
waarin de vroegere realisten hun tot zichzelf beperkte ervaringen uitdrukten [ 50 ]
zijn ten eenenmale ontoereikend en onmachtig om de collectieve ervaringen van onzen tijd tot uitdrukking te brengen

evenals de oude opvatting van het leven
zijn de boeken op de
LENGTE den DUUR gebaseerd
ze zijn
DIK
de nieuwe levensopvatting berust op de
DIEPTE en de INTENSITEIT
zóó willen wij de poesie

om de menigvuldige gebeurtenissen
om en door ons heen
literair te construeeren
is het noodig dat het woord
zoowel volgens het begrip als volgens de klank
hersteld wordt

is in de oude poesie
door overheersching van relatieve en subjectieve aandoeningen
de innerlijke beteekenis van het woord te gronde gegaan
wij willen met alle middelen die ons ten dienste staan
syntaxis
prosodie
typografie
arithmetica
orthografie
het woord een nieuwe beteekenis en een nieuwe uitdrukkingskracht geven

de dualiteit tusschen proza en vers kan niet voortbestaan
de dualiteit tusschen inhoud en vorm kan niet voortbestaan
daarom zal voor den modernen schrijver de vorm een direct-spiritueele beteekenis hebben
hij zal geen handeling beschrijven
hij zal in het geheel niet beschrijven
maar SCHRIJVEN zal hij

het collectief der handelingen herscheppen tot woord:
constructieve eenheid van inhoud en vorm

wij rekenen op de moreele en aesthetische medewerking van hen die medewerken aan de geestelijke hernieuwing der wereld

leiden april 1920
theo van doesburg/ piet mondriaan/ antony kok
 

Overige vindplaatsen[bewerken]

  • Ad Petersen (red.; 1968) De Stijl [deel] 1. 1917_1920. Complete Reprint 1968, Amsterdam: Athenaeum, Den Haag: Bert Bakker, Amsterdam: Polak & Van Gennep, p. 543-544.