De Telegraaf/Jaargang 45/Nummer 16746/Avondblad/Nul op het fiscaal request

Uit Wikisource
‘Nul op het fiscaal request? Curator der Hollandsche Escomptobank wendt zich nogmaals tot den minister. „Aanslag in strijd met wet”’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit De Telegraaf, zaterdag 3 april 1937, Avondblad, derde blad, p. 5. Publiek domein.
[ derde blad, 5 ]

Nul op het fiscaal request?


Curator der Hollandsche Escomptobank wendt zich nogmaals tot den minister.


„AANSLAG IN STRIJD MET WET”.

ZULLEN de talrijke gedupeerde Franschen, Belgen en Zwitsers, die zich lieten vangen in de netten van het zwendelbedrijf — Hollandsche Eseomptobank geheeten (N.V. Handelmaatschappij Amstelodamum) — in het faillissement tóch nog aan hun trek komen, met uitschakeling van den fiscaal bevoorrechten Staat der Nederlanden?

De kans daarop schijnt aanmerkelijk te zijn gestegen door het tweede, zeer uitvoerige request, dat de curator, mr. dr. E. W. Catz te Amsterdam, aan het departement van Financiën heeft gezonden. Daarin wordt thans het zuiver fiscaal-juridisch standpunt ingenomen, nu een voorafgaand beroep op het geweten der belastingoverheid niet mocht slagen. En wij vinden betoogd, dat zoowel wet, rechtspraak, gezaghebbende litteratuur als ook ministerieele resoluties zelf een aanslag van een zwendelbank in de dividend- en tantièmebelasting ontoelaatbaar achten.

De creatie der heeren Ignaz Hamlisch/Jules Rosenthal c.s. deed nimmer reëele zaken, bedroog slechts de goedgeloovige cliënten in ontstellenden vorm. Liet hen gelden of geldswaarden storten — als onderpand voor z.g. premie-affaires, die nooit werden afgesloten! — en wist met de aldus binnenkomende contanten, zoo noodig na verzilvering van papieren, alleszins raad ten eigen bate. Maar — zoo schrijft mr. Catz — zonder werkelijk zaken te doen valt ook geen winst te behalen. En het staat als een paal boven water, dat alleen winstuitdeelingen ingevolge artikel 2 van de wet op de dividend- en tantièmebelasting belastbaar zijn. Verwezen wordt naar gezaghebbende schrijvers als mr. dr. J. H. R. Sinninghe Damsté, directeur-generaal der belastingen, A. J. van Soest e.a.

De curator beroept zich verder op een resolutie van 27 Augustus 1921, van den toenmaligen minister van Financiën afkomstig, die ondubbelzinnig te kennen gaf, dat onrechtmatige toeëigening van gelden door één of meer directeuren eener N.V. geen wettelijk winstbegrip oplevert. In de eerste plaats ontbreekt alsdan een handelen of gedoogen der N.V. en voorts heeft de N.V. een vordering tot terugbetaling van het op onregelmatige wijze uit haar kas verdwenen actief, de verhaalbaarheid van zoodanige vordering nog geheel buiten beschouwing gelaten. In een later geval heeft het departement van Financiën die resolutie met zooveel woorden gehandhaafd.

Twee arresten van den Hoogen Raad van 1923 en 1935 vormen in de redeneering des curators het passend sluitstuk. Zij staan óók op het standpunt der ministerieele resolutie en beoogen, dat eveneens bij zwendelpraktijken à la Hollandsche Escomptobank de fiscus met ledige handen huiswaarts tijge. Ongetwijfeld de eenige gezonde rechtsoplossing.
Mocht ook dit tweede verzoekschrift van de hand worden gewezen, dan zal mr. Catz den staat in rechten aanspreken, omdat het fiscaal bestuur, door zich belastinggelden toe te eigenen in strijd met de wet, zich z.i. schuldig maakt aan een onrechtmatige overheidsdaad, die voert tot schadeplichtigheid tegenover den faillieten boedel.
Mrs. W. F. A. baron van Haersolte en B. C. Wildervanck de Blécourt, advocaten te Amsterdam en Zutphen, hebben als raadslieden van eenige buitenlandsche slachtoffers der bank met dit verzoekschrift schriftelijk hun adhaesie betuigd.