De Telegraaf/Jaargang 5/Nummer 1810/Avond-editie/Voor de arrondissements-rechtbank te 's-Gravenhage

Uit Wikisource
‘Voor de arrondissements-rechtbank te ’s-Gravenhage […]’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit De Telegraaf, woensdag 15 december 1897, Avond-editie, [Eerste blad], [p. 2]. Publiek domein.

[ Eerste blad, 2 ] Voor de arrondissements-rechtbank te ’s-Gravenhage werd gisteren een zaak bepleit, waarbij het gold de opvordering van den eigendom van een bouwmanswoning en landerijen.
 De eigendom hiervan werd beweerd op grond dat deze was toebedeeld bij eene acte van scheiding en deeling, welke op 6 September j.l. ten overstaan van notaris Spruyt te Alphen zou hebben plaats gehad, terwijl daarbij enkele belanghebbenden waren vertegenwoordigd door bij rechterlijk vonnis benoemde onzijdige personen, ter vervanging van hen die weigerachtig zouden zijn om bij de scheiding mede te werken.
 Hoewel nu de scheiding tot stand was gekomen, zoo weigerden de tegenwoordige houders van de landhoeve deze af te geven en door de gerechtigden in bezit te doen nemen, vandaar het ontstaan der procedure.
 De gedaagden toch beriepen zich op het feit dat reeds bij eene vroegere acte van scheiding, namelijk reeds den 1en September jl. gepasseerd, de boedel was verdeeld. Nu had zich het geval voorgedaan dat bij die eerste scheiding partijen vergeten hadden deze te doen passeeren in tegenwoordigheid van den kantonrechter.
 Ten einde dit verzuim nu te verhelpen beteekende men aan de gedaagden, die bij de eerste scheuing weigerachtig waren geweest en dus vertegenwoordigd werden door de onzijdige personen, een exploit dat wegens nietigheid der bereids op 1 Sept. gepasseerde acte, deze thans den 6n Sept. d. a. v. zou worden gescheiden en verdeeld en hetgeen dan ook inderdaad, thans in tegenwoordigheid van den kantonrechter, plaats had.
 Mr. Sipkes, voor de eischers optredende, was van meening dat wegens het gebrek in den vorm der eerste scheidingsacte, deze nu overeenkomstig art. 1117 B. W. absoluut nietig was, en dat volstrekt niet noodig was, gelijk partij beweerde, dat eerst de rechter de nietigverklaring moest uitspreken.
 Men kon dus veilig tot de nieuwe scheiding overgaan, want ondanks de plaats gehad hebbende scheiding en deeling, die echter nietig was, was de boedel dus rechtens onverdeeld gebleven.
 Mr. Gordon, voor de gedaagden optredende, ontkende de ontvankelijkheid der actie, omdat deze gebaseerd waa op de boedelscheiding van den 6en September en deze scheiding niet als rechtsgeldig kon worden aangemerkt, op grond o. a. dat dan eerst de vorige scheiding door den rechter had moeten worden nietig verklaard.
 Daarenboven had me dan ook het afschrift der nietige scheiding moeten beteekenen en ook waren de door de rechtbank benoemde onzijdige personen niet bevoegd ook bij de latere scheiding op te treden.
 De rechtbank zal den 11en Januari uitspraak doen.