Naar inhoud springen

De Tijd/Jaargang 94/Nummer 30205/Avondblad/Expositie te Maastricht

Uit Wikisource
Expositie te Maastricht
Auteur(s) Anoniem
Datum Dinsdag 6 september 1938
Titel Expositie te Maastricht. Limburgsche kunsttentoonstelling
Krant De Tijd
Jg, nr 94, 30205
Editie, pg Avondblad, 3
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

Expositie te Maastricht
Limburgsche kunsttentoonstelling

      In tegenwoordigheid van een groot aantal belangstellenden, onder wie wij velen van buiten Maastricht opmerkten, heeft Zondagmiddag de opening plaats gehad van de Limburgsche Kunsttentoonstelling 1938 in de voormalige Dominikanerkerk te Maastricht. Als voornaamste autoriteiten merkten we onder de velen op den Commissaris der Koningin in Limburg Mr. Dr. Sonsbeeck, Mgr. Wouters, Deken van Maastricht, Jhr. Mr. W. Michiels van Kessenich, burgemeester van Maastricht met zijn echtgenoote, Oud-Minister Gelissen, de heer J. Schaepkens van Riempst, wethouder van Onderwijs en Schoone Kunsten en de heer J. Schoonbrood, Wethouder van Sociale Zaken.

      De geheele inrichting dezer tentoonstelling kan zonder voorbehoud geprezen worden, want zelden zagen we een dergelijk goed verzorgd geheel met niet minder dan 181 inzendingen. Zoo exposeeren er in de groep „overleden kunstenaars”: H. Bopp, J. Cremers, Alb. Dumoulin, J. Garjeanne, H. Goovaerts, C. H. Hammes, Fr. Hogerwaard, Gust. van Kan, Han van der Kop, Fr. van de Laar, J. Postmes, Alexander Schaepkens, Jos. Thissen Sr., Jos. Thissen Jr., Jacq. Troquet, Hub. Vos, Jhr. Vrijthof, H. Windhausen Sr., H. Windhausen Jr. en Eug. Wolters; in de groep „levende kunstenaars” Jean Adams, Herman v. d. Avoort, J. Bakhoven, Edm. Bellefroid, G. Boosten, P. H. Coenen, Jan van Deurse, G. Eberhard, Leo Franssen, A. Gouwe, Jhr. Rob. Graafland, Jeanne M. Groendendaal, Georges Hoogerwaard, Charles Hollman, Jan Hul, M. Hul, Han Jelinger, H. Jonas, Willem van Konijnenburg, Paul Kromjong, J. Laudy, Hub. Levigne, Eug. Lücker, H. Luyten, Jacq. Maris, Albert Meertens, Sef. Moonen, Joep Nicolas, Suzanne Nicolas, Piet Peters, Frans Ploum, Justin van de Port, Gust. Regout, Henri Ritzen, Frans Ronda, Eug. Roomberg, W. J. Rozendaal, C. Sandifort, Jef. Scheffers, H. Schoonbrood, C. Stauthamer, G. Tielens, Charles Vos, Leo van Waegeningh, A. Windhausen, Paul Windhausen Sr., Paul H. J. Windhausen, Edm. Wingen, Dr. A. Winters, F. Wolterman, Jules Brouwers, Dr. L. Raemaekers, R. Smeets en Frieda Rutgers van der Loeff-Mielzinen.
      Op economische wijze is de ruimte der voormalige Dominicanerkerk voor de tallooze inzendingen benut. Het middenschip en de zijbeuken werden in aparte afdeelingen herschapen, waarvan de wanden met grijs jute bespannen zijn. Door de gothische ramen krijgen de diverse afdeelingen een goede bovenbelichting, terwijl het geheel zeer sober gehouden is, zoodat alles harmonieert met de stemmige kleursoorten der steenen van dit oude monument.
      Een volledig beeld van ieder exposant op zichzelf kan natuurlijk deze Kunsttentoonstelling 1938 niet geven, doch wel van de beteekenis en de ontwikkeling der beeldende kunst in de periode 1898–1938.

      In het openingswoord van Dr. Kessen, voorzitter van het Hoofdcomité, bracht deze, na de verschillende genoodigden hartelijk welkom te hebben geheeten, dank aan de gemeentelijke autoriteiten van de verschillende plaatsen in Limburg, van Maastricht, Heerlen, Sittard, Roermond en Venlo en in het bijzonder aan Burgemeester en Wethouders van Maastricht, daar de totstandkoming van deze tentoonstelling voor een groot deel aan hun medewerking te danken is. Diepe erkentelijkheid mag verder niet onthouden worden aan de kleine groep van maecenassen, die in zoo belangrijke mate deze tentoonstelling door hun finantieele bijdragen of op andere wijze hebben gesteund, evenmin als aan de bezitters van kunstwerken, die hun eigendom tijdelijk hebben afgestaan.
      In dagen zooals deze, waarin de cultureele gebondenheid van het Nederlandsche volk duidelijker gevoeld wordt, doordat het volk zich meer bezint op de groote beteekenis van het symbool zijner nationale eenheid in de hooge persoonlijkheid van onze geëerbiedigde Koningin, in deze dagen van feestelijke eenheid wordt ook het saamhoorigheidsgevoel in kleiner verband en op enger gebied duidelijker gevoeld en beseft.

      Als voorbeeld van dit duidelijker besefte saamhoorigheidsgevoel in enger verband n.l. op regionaal artistiek gebied mogen wij het tot stand komen van de tentoonstelling beschouwen. De goede idee van referendaris Haanen tot het houden van een dergelijke tentoonstelling groeide uit tot een initiatief van den Limburgschen Kunstkring, welk initiatief tenslotte omgevormd en gedragen werd door een comité, dat zoowel vertegenwoordigers van eerstgenoemden Kunstkring als van de Kunstenaarsvereeniging „Limburg” omvatte. Al het voorbereidende werk voor deze tentoonstelling werd gedaan in een eendrachtige samenwerking, con amore, en moge tevens een blijde erkenning zijn van het feit, dat, met terzijdestelling van individualistische strevingen, in eendracht veel te bereiken is. Dit moge een vingerwijzing zijn voor de toekomst, evenzeer als een stimulans tot het nog meer betrachten van samenwerking, zonder dewelke dit alles niet mogelijk ware geweest.
      Na vervolgens dank te hebben gebracht aan de talrijke medewerkers verzoekt spr. den Commissaris der Koningin deze tentoonstelling te willen openen.
      In deze dagen, aldus de Commissaris der Koningin, worden in diverse plaatsen in den lande tentoonstellingen geopend, welke veelal een blik willen geven in de historie, doch ook veelal in het teeken der kunst staan. Alle staan zij echter in het teeken der viering van het Jubileum van H. M. de Koningin en geven uiting van onverdroten saamhoorigheid en gebondenheid met het Huis van Oranje. Zoo doet ook deze tentoonstelling welke tevens de saamhoorigheid symboliseert der Limburgsche Kunstenaars.
      In „1813” hebben wij de lotsverbondenheid met Oranje gevierd. In de film „40 jaren” slechts ten deele. Doch de speciale band met Limburg tellen we niet met 40 jaren en ook niet na 1813, maar deze voert ons 4 eeuwen terug, naar de bevrijding van Maastricht, dat dan ook de eenige plaats is, welke in het Wilhelmus genoemd wordt.
      In deze beschouwing past zeker een woord van hulde aan de initiatiefnemers, die met de oude cultuur en beschaving van Limburg een machtigen band hebben gesmeed in de nationale viering van dit jubileum.
      In den laatsten tijd is gebleken, hoe de Limburgsche kunstenaars ook elders worden gewaardeerd en de onderscheiding, aan een der vooraanstaande Limburgsche kunstenaars verleend, moge wel een bewijs zijn hoe die appreciatie ook in hoogere kringen gedeeld wordt.
      Met genoegen wil ik deze tentoonstelling dan ook openen en ik hoop dat zij een druk bezoek moge genieten.
      Aan deze plechtige opening ging het spelen van het Wilhelmus op het Concertorgel in de voormalige Dominicanerkerk door den musicus Toebosch vooraf en de plechtigheid werd gesloten met het Limburgsche Volkslied.

      Onder de deskundige leiding van den heer Mathias Kemp maakten vervolgens de autoriteiten een rondgang langs de verschillende kunstwerken.