Naar inhoud springen

De Tijd/Jaargang 95/Nummer 31270/Avondblad/Limburg, oudste cultuurgewest

Uit Wikisource
Limburg, oudste cultuurgewest
Auteur(s) Anoniem
Datum Dinsdag 4 juni 1940
Titel Limburg, oudste cultuurgewest. St. Odiliënberg, verblijfplaats van geloofsverkondigers. II (Slot)
Krant De Tijd
Jg, nr 95, 31270
Editie, pg Avondblad, [3]
Brontaal Nederlands
Bron kranten.delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

De befaamde Munster van Roermond


Limburg, oudste cultuurgewest

St. Odiliënberg, verblijfplaats van geloofsverkondigers

II (Slot)

      De Munsterabdij te Roermond, een klooster voor adellijke Cisterciënserinnen, werd in 1218 door den Gelderschen graaf Gerard III gesticht op verlangen van zijn moeder Richardis. Deze trad zelf in het klooster en bestuurde dit als abdis tot aan haar dood in 1231. De kloosterkerk werd in 1220 gewijd door Engelbert, aartsbisschop van Keulen. Graaf Gerard III en zijn gemalin liggen hier begraven; de prachtige graftombe bestaat nog. In den Franschen tijd is de abdij geseculariseerd; hij heeft in latere dagen als kazerne dienst gedaan. Vijftien jaar geleden werd zij meedoogenloos gesloopt.

      Thans iets over St. Odiliënberg, eertijds naar de aan den H. Petrus toegewijde kerk de St. Pietersberg geheeten, waar weleer de geloofsverkondigers Wiro, Plechelmus en Otgerus verbleven. Vanuit St. Odiliënberg werd een tijdlang het bisdom Utrecht bestuurd. De aanleiding hiertoe was de inneming van Utrecht door de Noormannen in het midden van de negende eeuw. Bij die gelegenheid werd de St. Martinuskerk van Utrecht verwoest. Eenigen van de aan die kerk verbonden kanunniken werden gevangen genomen, anderen slaagden er in met den bisschop te ontvluchten. De vluchtelingen begaven zich nu naar de Benedictijnerabdij van Prüm, waar keizer Lotharius I overleden was en zijn zoon Lotharius II nog vertoefde. Gesteund door den Keulschen aartsbisschop Gunter verzocht bisschop Hungerus om een toevluchtsoord. De schenking van St. Odiliënberg aan den bisschop was hiervan het gevolg. Het was een vrij uitgestrekt gebied, dat de bisschop van Utrecht hiermede verkreeg, zooals ons blijkt uit een acte van bisschop Balderik van 943. Enkele eeuwen later ging St. Odiliënberg voor den Utrechtschen bisschop verloren; het wereldlijk gezag over die streek kwam aan den graaf van Gelre, het geestelijk aan den bisschop van Luik.

      Het kapittel van St. Odiliënberg bleef echter in wezen, ofschoon het in 1361 door den bisschop van Luik wegens de gewelddadigheden, waaraan het in verband met de twisten tusschen de Heekerens en Bronkhorsten blootstond, naar Roermond verplaatst werd. Hier bleef het bestaan als kapittel van den H. Geest, een naam, dien het ontleende aan de kapel van den H. Geest, hem door de magistraat van Roermond afgestaan, totdat het in 1561 wegens de oprichting van een Domkapittel, een gevolg van de nieuwe kerkelijke indeeling, waarbij Roermond een bisschop kreeg, werd opgeheven.
      Op het gebied der profane cultuur stond Limburg eveneens vooraan onder de Nederlandsche gewesten. De Karolingers bezaten op verschillende plaatsen koninklijke paltsen, zooals te Bom, Elsloo en Meerssen. Het laatste verwierf bovendien historische vermaardheid, doordat hier in 870 Karel de Kale en Lodewijk de Duitscher het bekende verdrag sloten, waarbij Lotharingen onder deze beide vorsten verdeeld werd.
      Vlak bij de Limburgsche grens — te Wassenberg — ligt de oorsprong van het huidige Gelderland. Op het slot te Wassenberg toch leefde in het begin der elfde eeuw de Vlaamsche edelman Gerard, een bloedverwant van Ailbertus, den stichter van Rolduc, als vazal van den Duitschen keizer. Later werd de zetel van het gravengeslacht van Wassenberg naar de kortbij gelegen stad Gelre verplaatst.
      De macht der Geldersche graven breidde zich allengs meer en meer in deze streken uit; hun gebied omvatte ten slotte de volgende deelen van onze provincie: Het ambt Monfort, het graafschap Kessel, een gedeelte der heerlijkheid Krickenbeek, de heerlijkheid Dalenbroeck, de steden Roermond, Venlo, Echt en Nieuwstadt, het schout-ambt Well, Bergen en Ayen, en de heerlijkheden Afferden, Middelaar, Stevensweert, Obbicht, Weert, Nederweert, Meyel en Wessem.
      Hoe machtig nu de graaf ook werd in dit gewest, de kern van het graafschap zou ten slotte verplaatst worden naar de landen ten Noorden van de Waal. In 1138 erfde Hendrik I van Gelder van zijn moeder Irmingard het graafschap Zutphen, waarmede de grondslag gelegd werd voor gebiedsuitbreiding ten Noorden van de Waal. Het Zuidelijk deel verloor zijn groote staatkundige beteekenis door den slag bij Woeringen in 1288, waarbij Gelder en Limburg door Brabant verslagen werden. Nieuwe luister viel het graafschap ten deel door zijn verheffing tot hertogdom in 1339. Bij den vrede van Venlo, in 1543, kwam Gelre, als laatste, bij de Nederlandsche gewesten van Karel V.

      Limburg mag er op bogen, dat de Nederlandsche letterkunde hier eerder dan in eenig ander Nederlandsch gewest beoefend werd. Omstreeks 1175 bewerkte Henrik van Veldeke, heer van het tusschen Maastricht en Hasselt gelegen Veldeke, naar een Latijnsche biografie de Legende van Sint Servaes. Dezelfde dichter leverde ons ook een naar het Fransch bewerkten klassieken ridderroman, de Eneïde, en een aantal minnedichten.


De kerk van Susteren


      Op het gebied der kunst heeft Limburg zich in alle tijden onderscheiden. Reeds twee eeuwen na den dood van Sint Servatius bouwde de H Monulphus een prachtige basiliek op het graf van den Heilige. Enkele eeuwen later begon zich de Romaansche bouwstijl te ontwikkelen. Talrijk zijn in Limburg de kerken, die geheel of gedeeltelijk uit dit tijdperk stammen en in dien stijl zijn opgetrokken, zooals de Onze Lieve Vrouw te Maastricht, de kerk van Rolduc, de kerken van Susteren, Asselt, St. Odiliënberg en een gedeelte der St. Servaas te Maastricht. De kerk van Susteren is merkwaardig door het bezit van een crypte, die zich niet onder, maar buiten het koor bevindt, in eenig verschijnsel in de bouwkunde.
      In de dertiende eeuw ging de Romaansche stijl over in den Gothischen. Een overgangsstijl vindt men in de Munsterkerk te Roermond. De meeste oude Limburgsche kerken zijn evenwel in Gotischen stijl opgetrokken, zooals de kathedraal van Roermond, de St. Mathias te Maastricht, de kerken van Thorn, Meerssen en Nieuwstadt, Sittard, Nederweert, Venlo en Weert.
      Ook tal van kasteelen vragen onze aandacht, o.a. Eysden, Borgharen, het historische Horn, Hillenraad en Well. Tenslotte zijn er nog het Maastrichtsche stadhuis, gebouwd door Pieter Post, bouwmeester van het Mauritshuis te ’s-Gravenhage, het gouvernementshuis van het vroegere Geldersche Overkwartier te Roermond, thans Louisastichting, het stadhuis van Venlo en dat van Gennep.
      Een tocht door Limburg is een schouwen van monumenten, die een hoogen dunk geven van heerlijke cultuur.


Interieur van de Munsterkerk te Roermond