De Tijd/Jaargang 97/Nummer 32019/Avondblad/Hedendaagsche stadsgezichten
‘Hedendaagsche stadsgezichten. Aan de oevers van de Rotte...’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit De Tijd, zaterdag 4 oktober 1941, Avondblad, p. 2. Publiek domein in de EU. |
AAN DE OEVERS VAN DE ROTTE...
Een bekend volksliedje bezingt een weemoedig verhaal:
- Aan de oevers van de Rotte
Tusschen Delft en Overschie
Zat een kikker luid te weenen
Met een zuigeling op haar knie.
Lieve kleine, sprak ze teeder,
Zie je gindschen ooievaar?
Het is de moordenaar van je vader,
Dien vrat hij op met huid en haar.
- Aan de oevers van de Rotte
De kikkers van de Rotte kwaken tegenwoordig op veel grooteren afstand van de stad dan vroeger. De oevers van de Rotte zijn onder den rook van Rotterdam volgebouwd. Hier en daar staan massale bouwblokken, ware kazernewoningen. Daarin wonen tientallen gezinnen en honderden personen onder één dak, maar tusschen de bouwblokken in, op het nog steeds idyllische water van de Rotte, leven menschen, die alleen maar in een eigen huisje kunnen aarden. Ze huizen in woonschuiten, met een hekje voor de loopplank en een tuintje op het voor- of achterdekje. Een rookpluim warrelt er genoeglijk uit den schoorsteen van ’t keukentje en waar het maar eenigszins kan, staan er bloempotten voor de raampjes. Een radio-antenne completeert de idylle....
Het is aan de oevers van de Rotte voor menigeen nog goed leven. Als Dirk Smits, een van Rotterdams lofdichters uit voorbije eeuwen, nog leefde, zou hij er zijn „Rottestroom” mee kunnen uitbreiden.