De Tijd/Nummer 16163/Een gouden jubilé

Uit Wikisource
Een gouden jubilé
Auteur(s) Anoniem
Datum Dinsdag 16 oktober 1900
Titel Stadsnieuws. Een gouden jubilé
Krant De Tijd
Editie, pg [Dag, 2]
Opmerkingen Pierre Cuypers vermeld als Cuypers, Albin Windhausen als A. Windhausen
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

STADSNIEUWS.

Een gouden jubilé.

      Een schoon en stichtend feest werd heden gevierd in de kerk der Paters Redemptoristen aan de Keizersgracht alhier. De Eerw. Br Jozef, koster dier kerk, herdacht blijde den dag, waarop hij vóór 50 jaren de religieuse geloften aflegde in de Congregatie des Allerh. Verlossers.
Br. Jozef, in de wereld, Henricus Geraedts, werd den 1en Augustus 1827 te Roermond geboren, Van zijne jeugd af had hij eene bijzondere voorliefde voor de teekenkunst. Vroegtijdig bezocht hij dan ook de teekenschool zijner vaderstad, tegelijk met een van Roermond’s edelste zonen, den beroemden architect Dr. Cuypers.
      Als een bewijs voor den ijver en tevens voor den aanleg van den jeugdigen teekenaar diene het volgende: Een prijs was uitgeschreven voor de beste teekening naar model.
      Onder de ingeleverde proeven kwamen er vooral drie in aanmerking, eene van Dr. Cuypers, eene van den heer Corsten en een van Henricus Geraedts. Kort voor de uitdeeling der prijzen, werd deze bij den Directeur der teekenschool ontboden, die zijn ijver, zijn aanleg en zijn werk prees en hem mededeelde, dat de jury het niet eens was geworden aan wie van de drie bovengenoemde jeugdige kunstenaars den eersten prijs toe te kennen. Daarom was men besloten, zoo zeide hij, drie eerste prijzen te geven, doch Geraedts zou het eerst genoemd worden. Werkelijk werd bij de prijsuitdeeling de eerekroon van lauriertakken op het hoofd der jongeheeren Geraedts, Cuypers en Corsten gedrukt.
      Bij die gelegenheid echter zag Br. Jozef meer dan voorheen de ijdelheid der wereld in en daar hij weldra moest loten voor de militie, maakte hij toen het plan, zoo hij een hoog nummer trok en den Koning niet behoefde te dienen, aanstands in dienst te treden van den Koning der Koningen. Zijn te Wittem in het klooster der Redempbesloten was dat hij ter voltooiing zijner studiën de beroemde Antwerpsche teekenschool zou bezoeken, trad hij den 15 Juni 1846 op 18 jarigen leeftijd te Wittem in het klooter der Redemptoristen. Den 8en Dec. 1847 ontving hij te St. Truiden het kleed der Congregatie en den 15en Oct. 1850 legde hij aldaar de geloften af.
      Toen de Paters Redemptoristen den 13den Nov. van dat zelfde jaar te Amsterdam aan de Keizersgracht eene nieuwe stichting begonnen, was Br. Jozef onder de eersten die zich daar vestigden. Gedurende die bijna halve eeuw bleef de Broeder, meestal als koster, aan het klooster van Amsterdam verbonden althans wanneer men niet meerekent de weinige jaren, welke hij op last van zijn Oversten doorbracht in ’s Hertogenbosch om aldaar in de St. Jozefkerk het nog bestaande hoogaltaar te vervaardigen. Want niet alleen als teekenaar, maar ook als meubelmaker bezit Br Jozef onmiskenbare talenten. Getuige de Bchoone orgelkast, de twee biechtstoelen achter in de O. L. V. Kerk te Amsterdam enz. enz.,
      Als koster echter heeft Br. Jozef de grootste verdiensten. Wie den nederigen kloosterling in al die jaren gadesloeg, hetzij in de kerk, hetzij in de sacristie hetzij in zijne armoedige cel, kon hem altoos werkzaam vinden, altoo[s] biddend, altijd minzaam, en voorkomend, altijd opgeruimd en tevreden, altijd tot op zijn hoogen ouderdom vol ijver voor den luister van Gods huis. Wat al teekeningen heeft hij in die jaren gemaakt nu eens voor versieringen van kerk en altaar, dan weder voor tapijten, een andermaad voor alben, koorkleeden, dwalen enz.
      Geen wonder, dat Br. Jozef aller achting won en heden op zijn jubeldag de ondubbelzinnigste bewijzen daarvan ontvangen heeft. Te 9 uren droeg de hoogeerw. pater Oomen, generale procurator der Congregatie te Rome, een plechtige hoogmis op, geassisteerd door de eerw. paters Bless en Willems. De jubilaris had in het priesterkoor op een prachtigen bidstoel plaats genomen. Het altaar was rijk versierd en in de kerk bleef geen plaatsje onbezet. Het zoo gunstig bekende Sint Alphonsuskoor voerde op verdienstelijke wijze de zesstemmige Mis „O crux ave” van Fr. Nekes uit. Onder de H. Mis naderden een zeer groot aantal geloovigen tot de H. Communie.
      Na afloop verschenen alle paters en broeders van het klooster in koorkleed in het priesterkoor en sprak de hoogeerw. pater Provinciaal een kort, maar kernachtig woord tot den jubilaris. Naar aanleiding der woorden: „God plaatste op zijn hoofd een gouden kroon, versierd met het teeken van heiligheid, van eer en van kracht,” toonde hij aan hoe ook heden na 50 jaren kloosterleven om het hoofd van den jubilaris zulk een gouden kroon van verdiensten, eer en kracht schittert. Vervolgens vernieuwde de jubilaris met diep bewogen stem in handen van den Provinciaal de kloostergeloften. Ten slotte werd het „Te Deum” gezongen.
      In den loop van den dag kwamen vele vrienden en bekenden den geachten jubilaris aan het klooster gelukwenschen, o.a. de drie oudste Broeders der congregatie in Nederland, het Collectanten-College der O.L.V. Kerk, het St. Alphonsus-koor, enz. enz. Vele stoffelijke bewijzen van hoogachting werden Br. Jozef daarenboven aangeboden; o.a. een heerlijk paneel, den H. Jozef voorstellend, geschilderd door den heer A. Windhausen te Roermond, twee prachtige zilveren kandelabres, twee schoone koperen kandelaars, een fraaie looper voor de altaren, bouquetten ter versiering der kerk enz. enz. Verder regende het den ganschen dag brieven en kaartjes en telegrammen. Vooral werd Br. Jozef aangenaam verrast door den zegen van Z. H. den Paus, dien hij in den loop van den dag mocht ontvangen, alsmede door een brief van den hoogeerw. P. Generaal.