Naar inhoud springen

De Volks-Missionaris/Jaargang 36/Waartoe dient de St.-Gerarduskalender?

Uit Wikisource
‘Waartoe dient de St.-Gerarduskalender?’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit De Volks-Missionaris, jrg. 36 (1914-1915) 1914, p. 356-359. Publiek domein.
[ 356 ]

Waartoe dient de St.-Gerarduskalender?


Al de Lezers van De Volksmissionaris, die ons bij den nieuwen jaar­gang trouw blijven en zij, die zich voor het volgend jaar op ons maandschrift zullen abonneeren, ontvingen wederom gratis den mooien St.-Gerarduskalender of zullen dien nog gratis ontvangen. Met veel moeite en groote onkosten is het ons, niettegenstaande de drukkende tijdsomstandig­heden, gelukt een kalender te doen vervaardigen, welke in nut en sierlijk­heid voor zijne voorgangers niet behoeft onder te doen. Waarom toch, Lezers, zooveel moeite besteed, zoo groote onkosten gemaakt, om u zulk een St.-Gerarduskalender te bezorgen? Waarom wenschen wij dien kalender in geheel Nederland, in alle katholieke huisgezinnen verspreid?

Vele zijn de redenen. Eenige daarvan zullen wij opsommen.

De vereering van den beminden Volksheilige en grooten Wonder­doener, den H. Gerardus Majella willen wij zooveel mogelijk bevorderen. Gods Voorzienigheid, die alles wat op aarde geschiedt met zachte en krachtige hand leidt tot het doel, door God bestemd, Gods Voorzienigheid, die aan den H. Gerardus zulk een buitengewone macht heeft geschonken, zoodat hij én tijdens zijn leven én na zijn dood met Gods wonderen scheen te spelen, en aan het katholieke volk zulk een onbeperkt vertrouwen op Sint Gerardus’ voorspraak inboezemt, Gods Voorzienigheid schijnt van ons, zijne medebroeders, te vorderen, dat wij die godsvrucht levendig houden en aanmoedigen en verbreiden. Welnu, een krachtig middel daartoe ls de St.-Gerarduskalender. Het schild toch biedt ons de gelegenheid een der treffendste feiten van het wonderbare leven des Heilige zoo levendig mogelijk voor oogen te stellen. Wat wij de vorige jaren daarop lieten weergeven, heeft de goedkeuring van de hoogste kringen en van de meest bevoegde beoordeelaars in Nederland weggedragen. Het nieuwe schild, zoo hopen wij, sluit zich waardig daarbij aan.

[ 358 ]Op zekeren dag, zoo verhaalt Gerardus’ levensbeschrijver, kwam de Heilige aan het strand der zee. Daar bevond zich een groote menigte volks, die luidkeels weeklaagde en riep. Een hevige storm was opgestoken, en dicht bij de kust was een boot, wier passagiers op het punt waren in de golven te verzinken. De noodkreten en tranen der bloedverwanten troffen den dienaar Gods. Door medelijden bewogen, maakt hij het teeken des kruises, werpt zijn mantel over de schouders, begeeft zich te water, en terwijl hij midden door de baren voortijlt, roept hij het vaartuig toe: „In den naam der Allerheiligste Drievuldigheid, sta!” Op het eigen oogenblik ligt de boot stil. Hij nadert, grijpt haar, gelijk hij eene op het water dobberende kurk zou genomen hebben en voert haar veilig naar den oever. Dan treedt hij ten aanschouwen der menigte uit het water; zijne kleederen waren zelfs niet eens vochtig geworden.

Ziedaar het feit, dat de beroemde Roermondsche kunstschilder A. Windhausen ons op het nieuwe schild meesterlijk heeft voorgesteld. Op den achtergrond de lichte gebouwen van een Italiaansch zeestadje en de immer dreigende toppen van den rookenden Vesuvius, dichter bij de zee, die door den storm in beroering is gebracht, de bedreigde boot, op het punt van te zinken, de vele toeschouwers op kade en strand, kloosterlingen, mannen en vrouwen, die alle vol spanning den afloop verbeiden, daarvoor de machtige en kalme figuur van den Heilige, die met de kracht des Allerhoogste bekleed de wateren betreedt: alles is even keurig en fijn weergegeven. Dit schild zal niet alleen een sieraad zijn voor iedere huis­kamer, doch zal ook allen, die het zien, spreken van Gerardus’ groote wondermacht en hen opwekken tot onbeperkt vertrouwen op zijne voorspraak. Moge dit eerste doel overal bereikt worden.

Een tweede reden, waarom wij dezen kalender aanbieden, doch slechts aan de lezers van dit tijdschrift, is ons verlangen, om goede, degelijke katholieke lectuur te verspreiden. Voor sommigen, voor niet weinigen wellicht zal de gratis-bijlage van den kunstigen St.-Gerarduskalender een der redenen zijn, om zich op De Volksmissionaris te blijven abonneeren of De Volksmissionaris in breederen kring te verspreiden. Deze lezers dus zullen wij iedere maand door ons maandschrift bereiken; voor hen zullen wij het brood der waarheid breken; hen zullen wij onderrichten en aanmoedigen in proza en poëzie en platen; hun zullen wij spreken over het godsdienstig leven in al zijn schakeeringen, hen zullen wij waarschuwen voor alle gevaren, die dat godsdienstig leven bedreigen, vooral voor de slechte, zoogenaamde neutrale pers, hun zullen wij de levens van de Heiligen en groote dienaren Gods voor oogen stellen, vooral van hen, die in Nederland geboren zijn of daar geleefd hebben, hun zullen wij boeiende, stichtende verhalen voorleggen, hun zullen wij vertellen van den missie-arbeid onzer missionarissen. Hoe gaarne zouden wij daartoe onzen lezers­kring zich immer meer zien uitbreiden! Moge de St.-Gerarduskalender om deze reden velen tot de geregelde lezing van De Volksmissionaris trekken!

Eindelijk door dezen kalender wenschen wij slechte of neutrale kalen­ders [ 359 ]uit de katholieke huisgezinnen te verdringen. Slechte, het spreekt van zelf, hooren nergens thuis, zeker niet in een katholiek huisgezin. Doch ook de neutrale of liever zoogenaamd neutrale zijn maar al te dikwijls een gevaar. Laat het schild met zijn voorstellingen nog zoo onschuldig zijn, de spreuken, verhalen, anecdoten, grappen enz. zijn niet zelden gevaarlijk. Hoe dikwijls is de blijde onschuld en gelukkige onwetendheid, vooral van jeugdige personen door dergelijk ongelukkig geschrijf te loor gegaan. Welnu: de St.-Gerarduskalender biedt dagelijks met een korte, kernachtige godsdienstige spreuk, welke de ziel sterkt en opbeurt en nog in den loop van den dag de ziel verheft, een schat van verhaaltjes, spreuken, anecdoten, raadsels enz., kortom alles wat men slechts op een kalender kan wenschen. Moge dan ook om deze reden de St.-Gerarduskalender veel kwaad voor­komen en veel nut stichten.

Begrijpt gij nu, Lezers, waartoe de St.-Gerarduskalender dient? En wilt gij, als vereerder van den H. Gerardus, als bevorderaar van goede lectuur, als bestrijder van slechte en zoogenaamde neutrale kalenders, niet medewerken, om dien kalender en De Volksmissionaris in alle katholieke huisgezinnen te verspreiden?