De Zeer Schone Uren Van Juffrouw Symforosa Begijntjen/VIII
← VII. De Druiven | De zeer schoone uren van Juffrouw Symforosa, Begijntjen (1918) door Felix Timmermans | IX. De Beeweg → |
Uitgegeven in Brussel door Den Nieuwe Boekhandel. |
VIII
Buiten is alles sneeuw en duisternis.
Hierbinnen ronkt en bloost de stoof, het lamplicht legt een ronde klaarte op de tafel, waarrond Symforosa met twee begijntjes aandachtig is naar't bonte "Gansekensspel."
Die blozende, die van den buitenkant heet juffrouw Siemus, en de andere met haar bebrild, wassen gezichtje, juffrouw HalverdyckDoorn, eene uit Holland; die twee begijntjes wonen in één huis, en komen 's winters alle Donderdagen bij juffrouw Symforosa met het Gansenspel zich amuseeren.
Zij spelen telkens voor een duit,—de teerlingen rollen hard over het tafelblad, de begijntjes hebben bijzondere spreuken en lachjes, en terwijl sjirpt er nu en dan in de moor een stemmeken en de ronde horlogie aan den muur is zoo lui dat z'er telkens met tiktakken schijnt uit te scheiden.
[ 39 ]Juffrouw Siemus wint de drie duiten, en zooals na elk potje, schenkt juffrouw Symforosa de koffiekommekens vol. Nauw heeft juffrouw Halverdyck-Doorn er een teugje van genoten, of ze neemt tusschen twee spelen in, gebruik van de gelegenheid om an haren geliefkoosde Heilige te spreken Sint Antonius.
Zoo weet ze onder anderen te zeggen, dat er tegenwoordig veel gesproken wordt over een wonder heiligen beeld, dat zich in het klooster bevindt waar Martienus broeder is.
Er wordt opeens iets wakker in Symforosa en zij steekt hare witte huif vooruit om beter te hooren.
"Daar zou ik wel eens willen heengaan......naar dit beeld," zegt Symforosa bevend.
"'t Zijn nou geen tijden, mensch" spreekt juffrouw Halverdyck-Doorn met een zingende stein, "je moet nog te ver te voet gaan als je van 't spoor komt. 't Zijn slechte wegen en men heeft het druk om er door te geraken. Doe het over eenige maanden, Symforosa...."
"Zeker,, beaamt Begijntje Siemus heel ernstig"
"Als 't goed weer is zal ik gaan," laat Symforosa uit haar mond vallen.
[ 40 ]Ze verschiet van haar eigen woorden, en ze zoekt op de twee hun gezicht of ze soms niet raden dat ze niet alleen voor Sint Antonius' wonderbeeld gaat.