[ Eerste blad, 2 ]— Gisteren morgen omstreeks tien uren had alhier eene indrukwekkende begrafenis plaats. Het was die van den heer J. S. Hermens, wiens stoffelijk overschot ter laatste rustplaats werd geleid door zijne familieleden en bekenden en daarbij de leden der Afdeeling Maastricht van den Nederlandschen Bond van Oud-onderofficieren, die aan hun collega, oud-secretaris der afdeeling de laatste eer bewezen.
Met den beschermheer der Vereeniging Mr. Peperkamp namen een 20-tal leden met hun vaandel aan den rouwstoet deel.
Bij het graf werd het woord gevoerd door den heer A. Van Hedel, die in roerende woorden het leven schetste van den afgestorvene als huisvader, als kameraad en vriend, en namens de vereeniging af[s]cheid van hem nam. Deze rede, de indruk, dien zij maakte op de omstanders, de rouwkrans der vereeniging op de lijkbaar zijn even zoo vele feiten, die getuigenis afleggen, van den broederzin die heerscht onder de leden van den bond en die der vereeniging tot een waar sieraad strekt.