Afkomstig uit Christiaan Kramm (1857-1864) De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, Amsterdam: Gebroeders Diederichs, deel I (1857), p. 68-69. Publiek domein.
[ 68 ]BEGA. (Abraham) Deze onvermelde kunstenaar heeft verscheiden nuttige werken uitgevoerd, — als: eene zeer groote Afbeelding van het Lustslot Honslerdyk, door hem gcteekend, en door a. blooteling gegraveerd; verder idem[ 69 ]Generale Afbeeldingen van ’t Hof tot Cleef, alsmede de Stad met deszelfs vermakelijke gezigten, door hem naar het leven geteekend, en uitgegeven door C. Valk. Er zullen nog wel meer werken van hem bestaan. Ik ben van meening, dat al het bovengenoemde van abraham begyn kan wezen, als wiens vak het juist was; doch dan zouden zijne tijdgenooten blooteling en valk zich moeten hebben vergist, en dit is niet wel aan te nemen, hoewel Pieter Terwesten, MS. duidelijk opgeeft: „abraham bega of begyn, zoo als ook Houbraken en Van Gool den laatstgemelde noemen.” Er schijnen meerdere dwalingen aangaande den naam van begyn te bestaan, daar Fiorillo reeds opmerkte, dat op een Landschap, in den manier van berchem, de naam van a. begeyn staat; dáár schijnt hij zich dus weder anders te hebben geschreven. Brulliot noemt een cornelis abraham bega of begyn, als landschapschilder , die te Leyden geboren werd, en te Berlijn, in 1696, is overleden, 74 of 75 jaren oud. — Ten slotte deelt gemelde Terwesten nog mede, dat hij te Leyden is geboren, 1650, en dat er vermeend wordt, dat hij een volle neef was van cornelis bega, wien Houbraken tot vader geeft een’ pieter janze begyn, Beeldsnijder; — zie I. deel, blz. 349. — waaruit men weder zou kunnen opmaken, dat hij deze beide namen naar goedvinden gebruikte. Later vind ik nog vermeld: Cinquante diff. vues et paysages, dessinés dans Paris et ses Environs, à la plume et lavés de bistre, parabr. bega, et 6 autres, représ. diff. barques et nacelles sur l’eau, en tout 56 petites p. en trav. dans un petit in-4. en trav. — Zie Calalogue des livres et dessins etc. de feu M. P. Wouters, Chanoine de St. Gomar, à Lierre etc. Bruxelles, 1797, in-8., pag. 306.