De tragische historie van Dr. Faustus. Door Christopher Marlowe (Albert Verwey, 1888)/Twaalfde Tooneel

Uit Wikisource

TWAALFDE TOONEEL.

Komen op de Hertog van Vanholt, de Hertogin, Faustus en Mephistophilis.

Hertog.

Wezenlijk, Meester Doctor, deze aardigheid heeft mij zeer behaagd.

Faust.

Mijn genadige Heer, ik ben blij dat ze u zoo voldoet. Maar gij, mevrouw,

geniet daar misschien niet van. Ik heb gehoord dat zwangere vrouwen

veel van lekkernijen houden: wat mag 't zijn, mevrouw?

zeg 't me, en u krijgt het.

Hertogin.

Dank, goede Meester Doctor; en ziende uw hoffelijk doel

mij te behagen, wil ik u niet verbergen wat mijn hart begeert;

want was het nu zomer, zooals het Januari en het doode

wintertij is, dan zou ik niets liever verlangen

dan een schotel met rijpe druiven.

Faust.

Foei, mevrouw, dat is niets! Mephistophilis.

(Exit Mephistophilis).

Als 't een grooter zaak dan deze was, en ze zou u genoegen doen, ze zou gebeuren.

(Mephistophilis komt weer op met druiven).

Hier zijn ze, mevrouw; zal het u behagen ze te proeven?

Hertogin.

Geloof me, Meester Doctor, hierover verbaas ik me meer

dan over het andere, daar het in het doode wintertij is,

en in de maand Januari, hoe gij aan die druiven moogt gekomen zijn.

Faust.

Met verlof van uw genade, het jaar is verdeeld

in twee cirkels over de heele aarde, zoodat als het hier winter is,

dan is het zomer in den tegenovergestelden cirkel, als in Indië,

Saba, en andere landen in het Oosten;

en door middel van een vluggen geest, dien ik heb,

bracht ik ze hier, zooals ge ziet.

Hoe smaken ze u, mevrouw; zijn ze goed?

Hertogin.

Werkelijk, Meester Doctor, het zijn de beste druiven,

die ik in mijn leven geproefd heb.

Faust.

Ik ben blij dat ze u zoo voldoen, mevrouw.

Hertog.

Kom, mevrouw, laat ons binnen gaan, waar gij dezen geleerden

man naar verdienste loonen moet voor de groote vriendelijkheid

die hij voor u gehad heeft.

Hertogin.

Dat zal ik zeker doen, mijn Heer; en zoolang ik leef,

blijf ik hem verplicht voor zijn hoffelijkheid.

Faust.

Ik dank uwe genade onderdaniglijk.

Hertog.

Kom, Meester Doctor, volg ons en ontvang uwe belooning.

(Exeunt).
>>>Dertiende Toneel