Eenheid/Nummer 156/Proeve tot nieuwe kunstkritiek

Uit Wikisource
Proeve tot nieuwe kunstkritiek
Auteur(s) Theo van Doesburg
Datum 31 mei 1913
Titel Proeve tot nieuwe kunstkritiek door Theo van Doesburg. Naar aanleiding van een tentoonstelling van schilderkunst door den heer Broeckman bij de firma Wed. G. Dorens en Zn., Amsterdam
Tijdschrift Eenheid
Jg, nr, pg [3], 156, [4]
Genre(s) Proza
Brontaal Nederlands
Auteursrecht Publiek domein

PROEVE TOT NIEUWE KUNSTKRITIEK

door

THEO VAN DOESBURG.

                                                       Naar aanleiding van een tentoonstelling van schilderwerk door den heer Broeckman bij de firma .Wed. G. Dorens en Zn., te Amsterdam.

      Naast de vele pogingen een oplossing te vinden voor het wetenschappelijk-technisch deel der schilderkunst, groeit ongemerkt een bedriegelijke namaak op van techniek en arbeidswijze der vroegere kunstenaars. Dergelijke nabootsingen, die de allures van bezieling hebben en de schijn van kunstwerken, stichten verwarring en maken de gevoelselementen, zonder welke de Kunst niets is en niet kan worden waargenomen, onzuiver.
      Sinds schilderijen koopwaar werden kwamen op de verschillende Europeesche markten deze nabootsingen meer en meer voor en werden door een zeker soort kritiek gevierd en verdedigd; door het academisch professoraat in de hand gewerkt en aangeleerd.
      Hiertegen nu was het wetenschappelijk-schilderkundig oeuvre van Paul Cezanne een reactie en aanklacht tegelijk. Beschouwen we deze eerlijke en meestal klare schilderkunde van Cezanne, dan hebben we er maar de nabootsingen van ’n uitgebloeide schilderkunde — (zooals in Holland van Jurres, Monnikendam, Th. Goedvriend, G. Bal. De Wild en nu hier weer van den heer Broekman) — naast te houden, om te beseffen, hoever eerlijke technische arbeid verschilt van het nabootsen der ouden.
      Daargelaten nog of het werk van schilderende drinkebroers en dronkaards, als de Halsen, Jan Steenen, Brauwers, enz. — voor de kunst-evolutie van belang is, is een nabootsing dáárvan geheel van onwaarde.
      Van de twintigtal werken hier geëxposeerd zijn minstens zestien werken weerkaatsingen:
      weerkaatsingen van Rembrandt;
      weerkaatsingen van Fr. Hals;
      weerkaatsingen van Pieter de Hoogh;
      weerkaatsingen van Titiaan; enz.
      Ook zijn er weerkaatsingen van de kunst en de kunde van Thys Maris; van den effect-schilder Monticelli, enz.
      Wat meer op zich zelf staat en daarom een weerkaatsing van des makers kunde genoemd moet worden is de schilderij van een „neger-jongen”. Dit zou — doch meer gezuiverd — een uitgangspunt kunnen zijn voor een meer eerlijke schilderkunde.
      Amsterdam, 1913.