Eerste Oogst/Herfstregen
Uiterlijk
← Plicht | Eerste Oogst (1912) door Carel Steven Adama van Scheltema | Maan-nacht → |
Uitgegeven in Rotterdam door W. L. en J. Brusse. |
[ 39 ]
XXXV.
HERFSTREGEN.
De regen kust mijn vensters weer,
De donkre winden sollen
Het droeve liedje van weleer
Langs alle huizebollen;
De donkre winden sollen
Het droeve liedje van weleer
Langs alle huizebollen;
Een dorre tak gaat heen en weer,
En van zijn blaren rollen
De natte tranen telkens neer, —
Altijd weer volgezwollen.
En van zijn blaren rollen
De natte tranen telkens neer, —
Altijd weer volgezwollen.
0! met de zon om 't hoofd gewonden,
Met geld en goed en zoet-gezind —
Wien heeft de Mei geen vreugd gezonden!
Met geld en goed en zoet-gezind —
Wien heeft de Mei geen vreugd gezonden!
Maar in den Herfst, bij regenwind, —
Zeg, heeft er één den moed gevonden — —
Ach ! 'k weet — ik ben een heel laf kind!
Zeg, heeft er één den moed gevonden — —
Ach ! 'k weet — ik ben een heel laf kind!