Gezelle/De dood is onbermhertig
Uiterlijk
< Gezelle
← Niet heel en zal ik sterven | Tijdkrans door Guido Gezelle | 't Is honderd jaar geleen → |
Uitgegeven in Amsterdam door L. J. Veen. |
DE DOOD IS ONBERMHERTIG
De dood is onbermhertig,
ze velt al dat er staat;
zijt één jaar, zijt er dertig,
of honderd: als ze slaat,
[ 147 ]ge valt, en volgen moet gij;
't en helpt niet, is 't u leed
verloren zalft en zoet gij,
ge volgt al waar ze u leedt.
ze velt al dat er staat;
zijt één jaar, zijt er dertig,
of honderd: als ze slaat,
[ 147 ]ge valt, en volgen moet gij;
't en helpt niet, is 't u leed
verloren zalft en zoet gij,
ge volgt al waar ze u leedt.
o Bijster booze zaken,
dat ik en weet wanneer
de dood mij zal genaken,
dien enkelen, eeuwigen keer,
'k En weet niet hoe 't geraden,
'k en weet niet hoe 't voorzien,
't vervroegen of verspaden:
één wete ik, 't zal geschiên!
dat ik en weet wanneer
de dood mij zal genaken,
dien enkelen, eeuwigen keer,
'k En weet niet hoe 't geraden,
'k en weet niet hoe 't voorzien,
't vervroegen of verspaden:
één wete ik, 't zal geschiên!
o Ongestadig leven,
dat vlucht, en altijd voort,
't en helpt geen tegenstreven,
in 't onbekende boort:
één tikske, en 't is me ontvlogen,
al dat mijn oogen ziet:
ach, eeuwiglijk bedrogen.
en blijve, o Heere, ik niet!
dat vlucht, en altijd voort,
't en helpt geen tegenstreven,
in 't onbekende boort:
één tikske, en 't is me ontvlogen,
al dat mijn oogen ziet:
ach, eeuwiglijk bedrogen.
en blijve, o Heere, ik niet!
Bedrogen zou 'k van Dezen
dan zijn, die, waarheidziek,
me een onverzaadbaar wezen,
me een onverstaanbaar miek?
Hij zal me zelf verzaden,
Hij die alleen het kan,
en, doe 'k nu niet als raden,
God wete en winne ik — dan!
dan zijn, die, waarheidziek,
me een onverzaadbaar wezen,
me een onverstaanbaar miek?
Hij zal me zelf verzaden,
Hij die alleen het kan,
en, doe 'k nu niet als raden,
God wete en winne ik — dan!