Gezelle/De sperretakken

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De sperretakken door Guido Gezelle
Uit Laatste gedichten

De sperretakken staan, nabij
     den boom, alsof hun' blâren
gestorven, over langen tijd,
     aan jeugd en jonkheid waren;
maar, al zoo zaan de zomer komt,
     herzie ‘k hun verste vingeren
met jeugdig groen en zappigheid
     den ouden boom omslingeren.

Nog winter is ‘t, men zeggen zou,
     omtrent het bol; en, neven
het bol, zijn zwart de takken, die
     maar tendenwaards en leven:
het oude draagt het nieuwe, dat
     nog jong is; maar, van dagen
ook oud geworden, beurtelings,
     zal ‘t oude ‘et nieuwe dragen.

Op de ouden blijft gesteund, en zijt
     voorzichtig, jonge spranken;
‘n laat u niet verleiden, om
     te vroeg u vrij te danken
van ‘t oude: uit de oude grauwte van
     de schiergestorven boomen
zal nieuwgeboren schoonheid eens,
     en sterkte, henenstroomen.

30/5/1897