Gezelle/o Eerbiedweerdig hoofd
Uiterlijk
< Gezelle
← o Kinders van de locht | Tijdkrans door Guido Gezelle | Ruwrijm → |
Uitgegeven in Amsterdam door L. J. Veen. |
O EERBIEDWEERDIG HOOFD
o Eerbiedweerdig hoofd
der blankgekruinde boomen,
hoe heerlijk groet gij mij,
in 's winters pronksieraad;
wanneer de bleeke zon
heur eerste morgenstroomen
ontginsteren in 't gevlerk
van uwe takken laat!
der blankgekruinde boomen,
hoe heerlijk groet gij mij,
in 's winters pronksieraad;
wanneer de bleeke zon
heur eerste morgenstroomen
ontginsteren in 't gevlerk
van uwe takken laat!
Ze is helder, licht en wit,
ze is ongelijkbaar schoone,
ze is vlekkeloos, de pracht
waarmee gij zegepraalt;
en, voor nen korten tijd
gekoningd, spant de kroone,
ver boven al 't gesteent'
daarin de zonne straalt.
ze is ongelijkbaar schoone,
ze is vlekkeloos, de pracht
waarmee gij zegepraalt;
en, voor nen korten tijd
gekoningd, spant de kroone,
ver boven al 't gesteent'
daarin de zonne straalt.