Naar inhoud springen

Gezelle/o Eerdentroost

Uit Wikisource
Zoo net als nieuwe sneë Tijdkrans door Guido Gezelle

o Eerdentroost

De Nachtegalen klinken
Uitgegeven in Amsterdam door L. J. Veen.
[ 150 ]

O EERDENTROOST


o Eerdentroost, gebloeide blommen,
    hoe kommen
die blijdzame oogen, alzoo zaan
als 't zomer is, op al de struiken
    te ontluiken,
en mij beziende ga te slaan?

Daar is iets in, dat ik te vragen
    wil wagen,
en dat ik geerne af u vernam;
daar velen zijn die niet en roeken,
    of zoeken
naar 't geen hen blijdt, van waar het kwam!

Daar leeft toch Een, die mijn' twee oogen
    u toogen,
gebloeide blommen, wilde; en 't is
Hem een' genoegte als ik genegen
    Hem zegen,
en ben genietende u, gewis!
[ 151 ]

Of, is 't al blinde nacht en logen,
    't vermogen,
dat in mij waakt en, waarheidziek,
mij laaft en lescht? Ach neen 't? Genezen
    wil wezen
die grondelooze graagte die 'k,

o God, van U gescheiden, drage;
    en 'k vrage
opdat ge mij, voortaan, o Heer,
eens ruste en vrede en weer dat leven
    wilt geven,
dat leven is, en U genieten, immermeer!


KORTRIJK, 7. 10. '91.