Groot volkomen moolenboek/Deel 3/Voorbericht

Uit Wikisource
Deel 3 Groot volkomen moolenboek (1734) door Auteurs van deel 1 en 2: Leendert van Natrus, Jacob Polly en Cornelis van Vuuren
Auteur van deel 3: Pieter Linperch

Voorbericht van deel 3

Architectura mechanica of moolen-boek van eenige opstallen van moolens nevens hunne gronden
Uitgegeven in Amsterdam door Johannes Cóvens en Cornelis Mortier.

[ Voorb. ]

VOORREDEN
AAN DEN
LEZER.

{{initiaal|I|Ndien wy in den lof der Bouwkunde naar behoren zouden willen uitweiden, en derzelver oorſpronk, voortgang en tegenwoordige volmaaktheit nagaan, zouden wy meer bladeren nodig hebben, dan ons regelen tot deze Aanſpraak aan den Kunstminnaren overſchieten.

Wy zullen derhalven hier alleen zeggen, dat het Molenwerk, of de kunst van Molens te maken, geen der minſte ſtukken van de Bouwkunde is, en dat het algemeen nut, voordeel en gemak van deze edele kunst dat van de andere ſtukken der Bouwkunde zo niet overtreft, ten minſte opweegt.

Alzo dit nu eene onwederſprekelyke waarheit is: dus zal niemandt, die het gebruik zyner zinnen heeft, ligt ontkennen, dat een werk, waar door deze uitneemende kunst niet alleen volmaakt, maar ook ten dienſte der genen, die zich in de zelve oeffenen , gemakkelyk en duidelyk wordt voorgeſtelt, van de uiterſte noodzakelykheit is, en dat des zelfs opſteller en uitgevers groten roem waardig zyn.

Zo een werk is het gene wy allen Kunstminnaren in het algemeen, en allen Oeffenaren in deze kunst, of jongen Molenmaakeren, in het byzonder,tegenwoordig aanbieden; en gelyk wy hen kunnen verzekeren, dat niet alleen de opſteller en tekenaar van deze ontwerpen een man van [ Voorb. ]bekwaamheit is geweest, die zo wel de kunst van het Molenwerk, als van het tekenen, in de grondt heeft verſtaan, gelyk elk kenner zal moeten getuigen; maar dat ook het werk, wat de platen, enz. aangaat, zo fraai is uitgevoert, en zo zindelyk en net afgedrukt, als het immermeer geſchieden kan: zo twyffelen wy geenzins, of het werk zal eene algemeene goedkeuring wegdragen; waar mede wy, na den Liefhebberen veel heils toegewenscht te hebben, blyven

Der Zelver
Dienstbereide


Amſterdam den 1 Auguſty

M. D. CC. XXVII.
CÓVENS EN MORTIER.


Nota. Deze volgende Molens en Gronden zyn alle getekent op de Amſterdamſche voermaat van 11 duimen, doch verdeelt in 12 Delen; want zo zyn de Molenmaakers in Waterlandt gewoon te doen, en daarom hebben wy hier mede de zelve manier gevolgt, gelyk Folio 11 aangewezen wordt.