Haagsche Courant/1904/Nummer 6442/Werkloosheid
‘Werkloosheid [ingezonden]’ door J.J. Dopmeijer, voorzitter, J.J. van Lange, secretaris, en P.M. van Leeuwen, penningmeester |
Afkomstig uit de Haagsche Courant, donderdag 3 maart 1904, Tweede blad, [p. 2]. Publiek domein. |
Werkloosheid.
Geachte lezers en lezeressen!
Daar in dezen tijd de werkloosheid met den dag stijgt, heeft het Haagsche Werkloozen-comité verscheiden stappen gedaan, tot twee keeren bij B. en W. gevraagd om een collecte langs de huizen te mogen houden, maar daarop weigerend antwoord gekregen.
De kas van het comité is uitgeput. Maar de werkzaamheden houden o. a. nu ook bij den „Christ. Volksbond” op, waar een aantal arbeiders des winters nog een stukje brood verdienen, en daardoor zijn nu ook nog veel van die menschen werkloos geworden en melden zich bij het comité aan om steun.
Wat zou daaraan te doen zijn, geachte lezers en lezeressen?
Toen dezer dagen leden van het comité, werden ingeroepen om hulp, vonden zij daar uitgemergelde vrouwen en kinderen, want de werkloosheid brengt verdriet, kommer en ellende.
Het moet toch treurig zijn, wanneer de kinderen vragen om een boterham en de ouders dan moeten zeggen: kinderen, ik heb het niet. Allertreurigst is dat, want de kinderen begrijpen zulke toestanden nog niet.
Daarom roept het comité u toe: Hebt uw naasten lief gelijk u-zelven, hetwelk ons van onze kindsche dagen door ouders en leeraren wordt geleerd, daar het onze menschelijke plicht is, hulp te bieden waar dit noodig is. Er is nu hulp noodig; het is onze plicht, het leed te helpen verzachten der werkloozen.
Inlichtingen voor werkkrachten te verkrijgen bij en geldelijke bijdragen te zenden aan: