Haagsche Courant/Nummer 12755/Donaulanden

Uit Wikisource
Donaulanden
Auteur(s) Anoniem
Datum Maandag 15 september 1924
Titel Donaulanden
Krant Haagsche Courant
Jg, nr ?, 12755
Editie, pg [Dag], eerste blad, 2
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

DONAULANDEN.

      DE INTREDE VAN HET HERFSTSEIZOEN, INTERNATIONALE HOOGESCHOOL-CURSUS, JAARBEURS, MUZIEK- EN THEATER-FEEST. — BIJEENKOMST VAN HET PARLEMENT, DE GEDELEGEERDEN VAN DEN VOLKENBOND EN DE AANSTAANDE PRESIDENTS-VERKIEZINGEN.

(Van onzen correspondent.)

Weenen, September.      

      De zomerperiode is voorbij en daarmede ook de rustpauze, die op alle mogelijke gebied te bemerken was. De natuur heeft het voorbeeld gegeven en heeft het herfstseizoen geopend, akelig koud is het vaak, grijze wolken jagen langs den hemel, de bladeren aan de boomen worden dor en dun en soms daalt dagen achtereen een troostelooze regen neer. De natte moesson. Men heeft den zomer en zijn mooie zonnige dagen opgegeven, zooals men ook een zieke opgeeft, die op sterven ligt. Men gelooft niet meer in den zomer, ook al wil een enkele dag het zonnetje nog wel eens doorbreken, de avondconcerten in het stadspark vinden slechts hoogst zelden meer plaats en de vele rendez-vous, welke in den halven cirkel rond de muziektent gegeven worden, moeten muziekbegeleiding ontberen en de helle verlichting van de hooge electrische booglampen missen. Slechts af en toe kijkt de maan zoo tusschen de wolken door, doch deze schijnt ook na haar laatste operatie, de maansverduistering, niet veel lust meer te hebben, zich dikwijls in het openbaar te vertoonen.
      Waar de natuur voorgaat, volgt de mensch, het levendige herfstseizoen wordt ingezet, „het spel gaat beginnen!” Lach dan, Paljazzo! De theaters openen weer hun deuren, de bioscopen zijn weer alle in vollen gang, de koffiehuizen zijn gerestaureerd en de lijst van wat er al op gebied van kunst en wetenschap te doen is, is niet te overzien, zoo vol als ze is! Het begint al direct met den tweeden van de maand: „Internationale Hochschulkurse!” Voor de derde maal te Weenen gehouden en wederom onder eere-voorzitterschap van den president der republiek, dr. Hainisch. Geleerden uit alle streken van ons werelddeel komen in de Weensche „alma mater” voordrachten en lezingen houden, op allerlei gebied! Ook twee Nederlanders verschijnen ditmaal op het gestoelte, namelijk professor Blok uit Leiden, die over het onderwerp: „Hollands handel en industrie sedert de 16e eeuw tot op heden” een drietal lezingen zal houden, en professor Huizinga, die het over den „Invloed der naburige staten op den ontwikkelingsgang van de Nederlandsche cultuur” zal hebben. Een verblijdend teeken mag het worden geheeten, dat deze twee landgenooten de verre reis naar Weenen zullen ondernemen, want tot dusverre kwamen immers wel namen van professoren uit andere landen op de lijst der sprekers voor en was het een eenigszins beschamend gevoel, dat de Hollanders ten achter moesten blijven. Wel kwamen vele toehoorders uit ons kleine landje blijk geven van hun belangstelling en ook zeer zeker zullen deze ditmaal weer niet achterwege blijven.
      Nog tijdens het voortduren van den hoogeschoolcursus, die eerst op den twintigsten September ten einde loopt, heeft de jaarbeurs plaats, die de kooplui van alle kanten samen doet stroomen en die als alle vorige malen ook weer tal van Hollanders naar de Donaustad zal brengen. Druk wordt reeds aan de voorbereidingswerkzaamheden gearbeid. De „Messe” is nu al de zevende, welke binnen Weenens muren plaats vindt.
      Direct op de jaarbeurs volgt het groote reeds lang tevoren aangekondigde muziek- en theaterfeest van de stad Weenen, hetwelk een geheele maand zal duren. In haast alle theaters van de stad vinden dan bijzondere voorstellingen en opvoeringen plaats, het program is rijk gevuld en vermeld vele „Uraufführungen”. Zoo o.a. de première van een stuk „Der Spielberg” van Martina Wied, van Walter Eidlitas „Der Kaiser im Walde”, van Ernst Fischers, „Das Schwert des Attilla”, van Arthur Schnitzlers „Komoedie der Verführung” en eerste opvoeringen van muziek van Korngold, Pisk, Webern, e.a. en van Mahlers nagelaten tiende symphonie. Voorts wordt een Mozart-cyclus ten gehoore gebracht, Bittners „Rosengartlein”, Millöckers „Bettelstudent”, Verdis „Maskenball”, ballet in de groote opera, Richard Strauss’ feeënachtige „Schlagobers” enz. enz. Te veel om alles op te noemen, te veel ook om alles haast te bezoeken. De beroemde Russische zanger Schaljapin zal in de groote concerthuiszaal een concert geven in Schuberts geboortehuis in de Nussdorferstrasse zal een Schubertiade plaats vinden en tal van tentoonstellingen op muziek- en theater-gebied zullen het geheel als het ware completeeren. Ook landgenooten gaven blijk van belangstelling in deze exposities, o.a. kwam een toezegging van medewerking van Theo van Doesburg, die op het oogenblik te Parijs vertoeft.
      Men rekent op een grooten toestroom van buitenlandsche bezoekers; in reisbureaux in den vreemde worden legitimatie-bewijzen uitgegeven, welke het recht geven op vijftig procent korting bij de kosten voor het visum. Bovendien betalen de bezoekers van het feest niet de volle prijzen in de snel- en D-treinen binnen de Oostenrijksche grenzen.
      Verder — het is ondoenlijk bij al het vele wat er te gebeuren staat, op elk „Ereignis” dieper in te gaan en langer te blijven stilstaan — voorts is ook op politiek terrein het een en ander te bemerken. Het parlement komt weder tezamen, zij het dan ook in den beginne voor slechts een zeer korten termijn. De financieele deskundigen, die als gedelegeerden door den volkenbond zijn gezonden, zijn garriveerd om te onderzoeken, of de posten voor inkomsten en uitgaven van den staat, zooals deze door de overeenkomst van Genève met den Volkenbond waren vastgesteld, kunnen worden verhoogd. De bondskanselier, dr. Seipel, die bijna geheel van den op hem gepleegden moordaanslag is hersteld en die op het oogenblik in Tirol vertoeft, zal hoogstwaarschijnlijk in de eerstkomende dagen naar Weenen terugkeeren, de leiding van de staatszaken weer op zich nemen en dan persoonlijk met de buitenlandsche deskundigen in voeling komen. Men zal dezen heeren, zooals de minister van buitenlandsche zaken, dr. Grünberger, mij persoonlijk verklaarde, niet alleen de lichtzijden van Oostenrijks economischen toestand toonen, maar ook de schaduwzijden, en niet alleen de schaduwzijden, maar ook de zonnige kanten. Hun blik zal zoo neutraal mogelijk moeten zijn en men zal hun geheel vrij spel laten en hen informaties laten inwinnen, wààr zij willen!
      Ook de aanstaande nieuwe presidents-verkiezingen trekken de aandacht tot zich. Tot dus verre is nog weinig over deze kwestie gesproken, men had het hoofd te veel vol met andere dingen. President Hainisch, sedert October 1920 het hoofd van den staat, heeft zich herkiesbaar gesteld, zijn jaarlijksche inkomen is volgens de nieuwe regeling der tractementen van staatsbeamtben op 500 millioen komen te staan, d i. ongeveer twintig duizend Nederlandsche guldens.
      Hij is de vertegenwoordiger der conservatieve partijen, doch in deze kringen is in de laatste tijden een zekere strooming tegen den president te bemerken geweest. De christelijk-socialen zijn er niet zeer over te spreken, dat het staatshoofd nooit deelgenomen heeft aan de feestelijkheden op den heiligen sacramentsdag, en dat hij nooit in de op dien dag door Weenen’s straten trekkende processie heeft deelgenomen, zooals vroeger de keizer steeds placht te doen. En de groot-Duitschen, de völkischen zooals het heet, de anti-semieten, hebben ontdekt, dat Hainisch niet van geheel zuiver ras is, dat hij geen volbloed ariër is en dat in de aderen van een zijner voorouders aemitisch bloed gestroomd heect. Zulk een blamage! Men is erg teergevoelig op dit punt!
      Mocht men Hainisch niet een tweede maal willen herkiezen, dan komen de gewezen president van den nationalen raad, dr. Weisskichner; de Landeshauptmann” van Stiermarken, prof. dr. Rintelen, en Jodok Fink in aanmerking. Af en toe hoort men ook dr. Seipel’s naam naar voren brengen. Doch Seipel wordt ook waarschijnlijk al kardinaal.


AANHANGERS VAN LUDENDORFF IN HONGARIJE GEARRESTEERD.

      Naar uit Boedapest wordt gemeld, is gearresteerd de vroegere Duitsche officier Karl freiherr yon Thürmann, die eenige maanden geleden over de grens kwam zonder de daarvoor vereischte papieren in zijn bezit te hebben, om in een kleine Hongaarsche plaats met twee daar vertoevende voormalige Duitsche officieren, Werner, Abel en Arnold Bartel, op bevel van Ludendorff, de Hakenkreuz-beweging in Hongarije te organiseeren. Ook de beide laatstgenoemde officieren zijn in arrest gesteld.
      Alle drie behoorden tot de organisatie Consul en wilden in Weenen en Boedapest Hakenkreuz-centralen oprichten, die niet alleen in Oostenrijk en Hongarije, doch ook in alle Staten, waar Duitschers wonen, als Tsjecho-Slowakije, Zuid-Slavië en Zevenburgen, een revolutie moesten organiseeren. Abel was bij den Kapp-putsch en bij den Hitler-putsch gecompromitteerd, evenals bij den moord op Rathenau.
      Buiten deze personen is ook de handelsbediende Otto Braun in hechtenis genomen, op grond van een door den rechter van instructie te München uitgevaardigd arrestatiebevel. Braun, die zijn betrekking sinds ongeveer 2 jaren in een handelshuis te Boedapest waarnam, zou destijds met de organisatie-Consul in verbinding hebben gestaan.

Overige vindplaatsen[bewerken]

  • Anoniem (20 september 1924) ‘Het begin van het Herfstseizoen. De „Messe”. Kunstleven Nederland en Oostenrijk’, Rotterdamsch Nieuwsblad, vierde blad, [p. 2] (gedeeltelijk).