Wij lezen in het „Utr. Dbl.“:
Meer en meer winnen de geruchten veld, dat het vervallen huis „de Haar“ door den tegenwoordigen eigenaar niet alleen zal worden gerestaureerd, doch dat deze daaraan, blijkens de door zijn rentmeester gedane onderhandelingen, tegelijkertijd een ons voorgeslacht waardige uitbreiding zal geven.
Dat de ruïne door heel ons land bekend is, blijkt uit de duizenden namen, die bezoekers van verre en van nabij op de muren hebben achtergelaten.
Waar Nederland betrekkelijk arm is aan historische gebouwen, en de bestaande, wanneer zij in handen van particulieren komen meestal vervallen en daarna gesloopt worden (getuige het slot IJsselstein), verdienen de plannen, die omtrent de hierbedoelde ridderhofstad bestaan, in ruimer kring bekend te worden.
Wanneer men ongeveer een half uur ten N. W. van Harmelen de Haarlaan is genaderd, verrijst de ruïne voor het oog van den wandelaar. Naderbij gekomen, ontwaart men kolossale muren, met vier even zwaar gebouwde trappentorens, waarvan twee tot nog toe weerstand bieden aan den tand des tijds, die een en ander geheel van dak en het geringste stukje hout heeft beroofd, de zwaar gekluisde kelders en een gedeelte van den noordelijken gevel heeft doen invallen, waardoor geen hoofd-ingang meer is te bespeuren; kortom – men staat voor een ruïne in den waren zin des woords.
Over een der ringgrachten, die geheel of gedeeltelijk zijn dicht gegroeid, geeft een dam toegang, en na eenige halsbrekende toeren bevindt men zich te midden eener steenmassa, waar een zware iep welig tusschen de puinhoopen opschiet en zijn kruin ver boven de naakte muren uitsteekt. Toch boeit het geheel, en onwillekeurig waagt men zich in de ontzag inboezemende kelders, die vroeger tot gevangenis dienden, doch waarvan de kluizen nu geheel of gedeeltelijk zjjn ingevallen, of beklimt men de trappentorens, die een verrukkelijk gezicht over de omliggende landerijen aanbieden.
Aan de overzijde van de gracht vindt men nog een overblijfsel van de kerk, thans ingericht tot bergplaats. De toren is nog gaaf, hoezeer blijkbaar niet zoo hoog als vroeger, en met toegemetselde ramen. Tusschen de nog aanwezige fundeeringen van de kerk liggen drie zerken, waarvan één prachtig bewerkt en allen met familiewapens van de vroegere bewoners.
Het huis De Haar is gebouwd in het jaar 1165.
|