[1] [...]
— 14 Mei. —
Uit de Staats-Courant.
Bij Kon. besl. is C. Petersen, leeraar aan de hoogere burgerschool te Brielle, benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau.
Aan de navolgende officieren bij de dienstdoende schutterijen is, op hun verzoek, eervol ontslag verleend:
a. te ’s-Hertogenbosch, aan L. E. J. M. van der Kun, als kapitein à la suite; te Nijmegen, aan E. Roos, als kapitein; te ’s-Gravenhage, aan Jhr. J. A. W. L. Cornets de Groot van Kraaijenburg, als kapitein, en aan J. E. Belinfante, als 1e luitenant; ta Maassluis, aan W. van der Starp, als officier van gezondheid 3e kl.; te Oude-Pekela, aan A. P. de Groot, als officier van gezondheid 3e kl.; te Maastricht, aan J. A. H. J. Bonhomme, als 2e luit. met ingang van 26 Mei 1900; — b. wegens verandering van woonplaats: te ’s-Gravenhage, aan Jhr. Mr. C. H. C. Flugi van Aspermont, als 2e luit.; te Amsterdam, aan M. H. de Jongh en aan J. K. de Blaauw, beiden als 2e luit.; — c. onder gehoudenheid dat zij de op hen uit kracht der wet nog rustende verplichtingen als gewoon lid der schutterij volbrengen: te ’s-Hertogenbosch, aan G. A. W. van Lanschot, als 1e luit.; te ’s Gravenhage aan Mr. A. E. baron Mackay, als 2e luit.; te Amsterdam, aan C. Hemsing, als 1e luit.; te Bolsward, aan J. Schoonhoff, als 2e luit.; te Maastricht aan M. H. C. J. Groutars, als 2e luit.; te Roermond, aan J. M. H. Berger, als 2e luit.; — en mede eervol ontslag verleend aan J. M. A. E. Corbey, als 2e luit. bij de dienstdoende schutterij te Roermond.
Tevens zijn bij de dienstdoende schutterijen benoemd: te Grave, tot 2e luit. A. W. J. Bodenstaff, thans schutter; — te Nijmegen, tot kapitein J. E. Stork, thans 1e luit.; tot 1e luit. C. Groenendaal, thans 2e luit.; — te Zutphen, tot 2e luit. Mr. J. L. Steenlack, thans schutter; — te Rotterdam, tot off. van gezondheid 2e kl. L. A. F. Schakers en dr. A. Schuld, beiden thans officier van gezondheid 2e kl. à la suite; — te ’s Gravenhage, tot 1e luit. W. baron Snouckaert van Schauburg, thans 2e luit.; — te Maassluis, tot 2e luit. P. Doelman, thans 2e luit. à la suite; — te Amsterdam, tot kapitein J. ter Haar Jr.,
[2] [...]
C. Maarschalk, F. E. Meulman en P. J. de Jongh, allen thans 1e luit.; tot 1e luitenant W. Schutte, A. A. P. M. van Waijenburg, E. S. Enthoven, H. J. van der Horst, D. P. Schrikker, D. Koopman, J. Lop, H. P. Hillen, F. Kuipers en W. A. E. van Geuns, allen thans 2de luitenant; — te Haarlem, tot kapitein W. M. ten Houte de lange, thans 1e-luitenant; tot 1e-luitenant A. F. Kremer en J. J. Beynes, beiden thans 2e-luitenant; — te Hoorn, tot auditeur bij den schuttersraad D. N. Bakker; — te Bolsward, tot 2e-luit. H. Eisma, thans schutter; — te Oude-Pekela, tot officier van gezondheid 3e kl. R. van Wering; — te Maastricht tot 2e luit. H. O. M. H. Rutten, thans 2e-luit. à la suite; — te Roermond, tot 2e-luit. P. M. F. Delecluze, thans sergeant, en Jhr. J. D. van Nispen, thans schutter.
Bij het personeel der militaire administratie is benoemd tot 1e luitenant-kwartiermeester bij het 7e reg. infanterie, de 2e luit.-kwartiermeester J. Veenendaal, van het korps.
Aan G. Niehoff is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van pakker met rang van bode bij het Departement van Financiën. — Tevens zijn bij het Departement benoemd tot bode J. R. Asselen, thans assistent-bode, J. J. Vortman en J. H. de Boer, beide thans vaste knecht; en tot pakker met rang van bode H. W. Haring, thans assistent-bode.
|