Het Vaderland/Jaargang 34/Nummer 174/Politiek overzicht

Uit Wikisource
‘Politiek overzicht’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit Het Vaderland, zaterdag 26 juli 1902, Eerste Blad, [p. 1]. Publiek domein.
[ Eerste Blad, 1 ]

Politiek overzicht.

Men vindt onder de telegrammen weer eenige berichten over kloosterstandjes in Frankrijk. Het laat zich echter niet aanzien, dat men dien strijd al te ernstig moet nemen. Dat is ook het gevoelen van hen, die in de onmiddellijke omgeving zijn en hersenen hebben om over de zaak te oordeelen. Te Parijs gebeurt niets bijzonders meer en men heeft het van het begin af als weinig meer dan een relletje beschouwd. Dwepers en levenmakers heeft men overal, maar in Bretagne en andere clericale broeihaarden, beschouwt men zulke lieden heel anders dan in de hoofdstad, waar het hoofddoel is zich te amuseeren en men bij voorkeur zich wendt naar de belachelijke zijde der dingen.
In een officieuse meedeeling laat de Regeering bij voorbaat verklaren, dat zij zich aan een protest van den Paus volstrekt niet storen zal en op grond van het concordaat weigeren er notitie van te nemen. Met zulk een meedeeling had men wel kunnen wachten tot het protest er was. Men weet tot heden er alleen van, dat de kranten zeggen, dat het in de maak is. Misschien laat de Paus het protesteeren over aan de bisschoppen, die met den aartsbisschop van Parijs aan het hoofd hun best hebben gedaan. Het is ook nogal moeilijk voor den Paus, om, waar hij vroeger de Fransche Republiek herhaaldelijk geprezen en aanbevolen heeft, nu een geschikten draai te nemen, ten einde haar te kunnen kastijden.
Wat het standpunt van de Fransche Regeering minder vast maakt, is, dat men ook aan de linkerzijde velen vindt, die het niet met haar eens zijn. Een wet, waarbij de zoogenaamde vrijheid van onderwijs werd ingetrokken, zou wellicht meer in den smaak vallen van de anticlericale meerderheid dan de sluiting van de kloosterscholen op een twijfelachtigen rechtsgrond. De vraag is, of de kloosterscholen, die reeds bestonden voor de invoering van vereenigingswet, ook verlof moesten aanvragen en dat ook de Staatsraad over dat punt verschillend dacht, blijkt wel uit het bevestigend advies, dat slechts met twee stemmen meerderheid werd gegeven. Maar dit daargelaten, wanneer nu straks aan de vergunning voor de scholen wel wordt aangevraagd en de Staatsraad volgens de wet de vergunning geeft, wat heeft de Regeering dan gewonnen? De scholen, die nu gesloten worden, zouden dan na de vacabtie, zij het ook onder een andere firma, heropend worden en men heeft veel gehad om niets; de anticlericale politiek heeft dan fiasco gemaakt.
Er komt bij, dat door de sluiting der geestelijke scholen duizenden kinderen — men zegt dertig — geheel van onderwijs verstoken zijn, want de Regeering heeft noch gebouwen, noch personeel om de kloosterscholen te vervangen. In vele gemeenten kent men geen andere dan kloosterscholen. Is het doel van de Regeering dus op grond van de anticlericale meerderheid der Kamer het clericale onderwijs te bestoken, dan is zij wel wat onberaden van wal gestoken.
Overigens is de heele zaak zeer overdreven voorgesteld. Immers wat blijkt bij nader onderzoek? Dat de meeste kloosterscholen vergunning gevraagd hebben en haar werk voortzetten op de gewone wijs. Te Parijs en omstreken hebben slechts vier of vijf kloosterscholen geweigerd aan het voorschrift der wet te voldoen.
De politierechtbank te Parijs veroordeelde zeven personen, die zich bij de betoogingen tegen de politie hadden verzet, tot geldboeten van 50 fr. en gevangenstraf tot drie maanden.
De correspondent van de „Times” te Kaapstad seint iets meer van de toespraak van Botha in de Hollandsche kerk te Kaapstad. De predikant Steytler hield een rede, waarin de politiek echter niet werd aangeroerd. Daarop volgden de toespraken van Botha en De la Rey. De eerste wees op de noodzakelijkheid van overeenstemming en samenwerking met de Engelschen; Zuid-Afrika moest uitsluitend het vaderland van de Boeren blijven. De la Rey’s toespraak kwam daarop neer: Wij hebben de mausers en de Boerenvlag begraven, maar geenszins onze tradities. Zoolang het Boerenvolk met ons is, hebben, wij alles. In dit verband lijken de toespraken minder agressief dan in het Reutertelegram.
„Ons Land” laat zich in het eerste nummer na de lange schorsing voorzichtig uit. Men leest daar: „De vrede heeft een zeer pijnlijk en belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van Zuid-Afrika afgesloten. Wij hopen, dat de inwoners, van welk ras zij ook zijn, zullen leeren elkander beter te verstaan en, onder voorbehoud van den eerbied voor zichzelf, op denzelfden voet zullen samenwerken voor de algemeene en voortdurende welvaart van een vereenigd Zuid-Afrika.”
Een telegram uit Cradock meldt, dat over de tweehonderd rebellen levenslang zijn veroordeeld tot verlies van kiesrecht. De officieren van de rebellen zullen er, zooals men weet, zoo licht niet afkomen. In Zuid-Afrika troost men zich wellicht niet zoo gemakkelijk over het verlies van kiesrecht als hier, maar is het verstandig van de Engelschen op die manier levenslang de herinnering levendig te houden aan dezen oorlog?
De Engelsche Koninklijke commissie, die de vonnissen, onder de krijgswet in Zuid-Afrika gewezen, zal hebben te onderzoeken, zal heel wat werk hebben. Volgens de officieele lijsten van 1900 en 1901 zijn er 49 doodvonnissen uitgesproken en voltrokken. Die doodem zal men wel laten rusten, maar er zijn 393 mannen veroordeeld tot verbanning voor het leven en 1150 tot kortere straffen. Deze gevallen moeten allen door de commissie worden onderzocht om na te gaan of er aanleiding kan bestaan de straffen kwijt te schelden of te verminderen, — zeker wel de omslachtigste weg, dien men kiezen kon en in elk geval de minst praktische.
De Parijsche correspondent van de „Times” ontving een brief van een Engelsch officier, waarin men o. a. leest: Het is interessant met de Boeren, die in het district tegen ons gevochten hebben, te praten. Zij bluffen volstrekt niet, ofschoon, zij ons meer dan eens sinds ik hier ben verslagen hebben. De mannen, die tot het laatste hebben volgehouden en zich nu overgegeven, zijn de knapst uitziende mannen, die men zich denken kan, allen goed gebouwd, flinke jongens, die u recht in het gezicht zien en spreken als mannen. Geloof niet de helft van de verhalen, die ge over brutaliteit van de Boeren hoort. Zij waren uiterst vriendielijk voor onze gewonde gevangenen en zijn nu groote vrienden van onze soldaten.
Uit Durban wordt gemeld, dat een gemengde commissie, bestaande uit een vertegenwoordiger van Natal, een van Transvaal en een van de Rijksregeering, benoemd is om de nieuwe grens tusschen Natal en Transvaal af te bakenen. Het belangrijkste punt schijnt of Wakkerstroom Natalsch zal worden.
De Brusselsche „Petit Bleu” heeft zich boos gemaakt op Joe, omdat hij over dr. Leyds zich zoo minachtend uitliet, sprak van „zulke lieden”. Op zulk een toon, schrijft het blad, spreekt de gewezen Birminghamsche schroevenfabrikant over den gezant der Boerenrepublieken! Het individu met het oogglas, die tot in het merg zijner nieren bedorven is, vergat, dat dr. Leyds hem om geen verlof naar Zuid-Afrika gevraagd had.
In het Engelsche Lagerhuis verscheen gisteren John O’Donnell, juist uit de gevangenis ontslagen, waarin, hij eenigen tijd had moeten doorbrengen, beschuldigd van aansporing van Iersche pachters om hun pacht niet te betalen. Hij werd door de Iersche leden dapper toegejuicht en John Redmond nam nog eens de gelegenheid waar, om een rede te houden tegen de in Ierland gevolgde politiek, zooals ze door George Wyndham geleid wordt. Deze antwoordde, dat het naar zijn meening een zeer ongunstig oogenblik zou zijn, om nu de grondslagen eener nieuwe politiek voor Ierland vast te stellen.