Het Vaderland/Jaargang 52/7 augustus 1920/Avondblad/Nationale Opera
‘Nationale Opera’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit Het Vaderland, zaterdag 7 augustus 1920, Avondblad A, [p. 1]. Publiek domein. |
NATIONALE OPERA.
De samenstelling van het gezelschap der Nationale Opera voor het 2e speelseizoen luidt als volgt:
Willem van Korlaar Jr., directeur; Albert van Raalte, algemeen muzikaal leider en muziek-directeur; Karel F. van Bijlevelt, algemeen zakelijk leider en plaatsvervangend directeur.
Henry Engelen, 1e regisseur; Pierre Verstraatee, 1e regisseur; Jacq. van Bijlevelt, 2e regisseur; Hermann Flohr, 2e regisseur; Willem Deering, decorateur; Sem Dresden (als gast), kapelmeester; Henri Zeldenrust, kapelmeester; Willem Lohoff, 1e concertmeester tevens kapelmeester; Leo Ruygrok, 1e solo-cellist, tevens kapelmeester; Willem Gehrels, koor-directeur; Jacoba S. Heuckeroth, solo-harpiste.
SOLISTEN: Jac. Urlus, Heldentenor (als gast voor het seizoen); Liesbeth Poolman-Meissner, hoogdramatische zangeres; Helene van Raalte—Horneman, jeugdig dramatische zangeres; Faniëlla Lohoff, dramatische zangeres; Lea Fuldauer, eerste coloratuur soubrette; Greta Santhagens—Manders, dramatische zangeres; Maartje van der Meer—Offers, alt en mezzo-sopraan zangeres; Else Heinrich, coloratuur-zangeres; Magda Litef, jeugdig dram. zangeres; Greta de Hartogh, alt en mezzo-sopraan zangeres; Fritzi Pollak, coloratuur-soubrette; Annette Gardenier, mezzo-spr. zangeres; Elize de Haas, colorateur soubrette; Louis Dornay (als gast), heldentenor; J. R. Schulze, lyrisch tenor en tenor demi-caractère; Rudolf van Schaïk, lyrisch en jeugdig heldentenor; Louis van Tulder, lyrisch tenor; Jos. Besselink, tenor; Jan Steinmetz, tenor; Richard van Helvoirt-Pel, heldenbariton; André Span, lyrisch-bariton; John de Nocker, lyrisch-bariton; Hendrik Kubbenga, serieuze bas; Coen Muller, basse-chantante; Jacq. van Bijlevelt, tweede bas en bas-buffo; Bernard Leeuwin, derde bas.
Dans-Ensemble onder leiding van Lilli Green en Margaret Walker.
Uit de volgende nieuw in te studeeren werken zal een keuze gedaan worden.
De Lachende Cavalier, Julius Röntgen; Een Meidroom (naar Adema van Scheltema), Cornelis Dopper; D. Vlie(gende Hollander, Wagner; Het Rijngoud, Wagner; De Bruilolt van Figaro, Mozart (met secco-recitatieven van Hermann Levi); Don Giovanni, Mozart; Elektra, Straus; Revolutiebruiloft, d’Albert; De Dorpsschool (Terakova), Weingartner; De Getemde Feeks (naar Shakespeare), Hermann Goetz; De Vleerhuis, J. Strauss; Louise, Carpentier; Samson en Dalila, Saint-Saëns; L’Heure Espagnole, Ravel; Don Pasquale, Donizetti; De Afreis, d’Albert; De Barbier van Bagdad, Cornelius.
Wederopvoeringen van: Lohengrin, Tannhäuser, Wälküre, Siegfried, Tristan en Isolde, Fidelio, Czaar en Timmerman, Laagland, de Doode Oogen, Tooverfluit, Zwerver, Faust, Carmen, Mignon, Hugenoten, Hoffmann’s Vertellingen, Dochter van Mme Angôt, Barbier van Sevilla, Rigoletto, Troubadour, Aïda, Cavalleria, Paljas, Bohème[,] Tosca, Butterfly.
Balletten: Les p’tits Riens, Mozart; Carnaval, Schumann; Le Spectre de la Rose, Weber-Berlioz; Der Gott und die Bajadere, Leopold Kreutzer; La Péri, Dukas; Ma Mère l’Oye, Ravel.