Naar inhoud springen

Het Vaderland/Jaargang 53/7 september 1921/Avondblad/De zending in nood

Uit Wikisource
‘De zending in nood’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit Het Vaderland, woensdag 7 september 1921, Avondblad B, p. 2. Publiek domein.
[ Avondblad B, 2 ]

De zending in nood.

Men zendt ons het volgende bericht ter publiceering:
Wanneer er geldgebrek is moet getracht worden de inkomsten te vermeerderen en de uitgaven te beperken. Het eerste deed en doet de zending voortdurend maar het tweede?
Het eenige, wat in deze richting in het zendingswerk gedaan kan worden is gedaan. Alle betalingen, daaronder geheel of gedeeltelijk zelfs traktementen, die toch reeds zeer laag zijn en die de zendingsarbeiders niet ontberen kunnen, zijn zooveel mogelijk uitgesteld. En de kweekelingen der Nederlandsche Zendingsschool zijn aangeschreven, dat zij 5 September niet gewacht konden worden, terwijl zij zijn uitgenoodigd in hun omgeving het mogelijke te doen om de nooden bekend te maken.
En de tweede stap is voorbereid. Op 5 September is een telegram aan den zendingsconsul gezonden, hem uitnoodigende den zendelingen mede te deelen, dat de credietverleening op 1 October a.s onzeker is, dat zij dus met de mogelijkheid moeten rekenen, dat zij dien dag geen geld ontvangen, noch voor henzelf, noch voor hun hulppersoneel.
Reeds herhaaldelijk is, ook door middel van de pers, op dit gevaar gewezen. Tot nu toe zonder het gewenschte resultaat. Wanneer in September nog het noodige bedrag mocht inkomen, dan kan telegrafisch tegen het eind der maand aan de zendelingen worden overgemaakt, wat zij noodig hebben.