Het Vaderland/Jaargang 54/26 januari 1922/Ochtendblad/Het Getij
Het Getij | |
Auteur(s) | Anoniem |
Datum | Donderdag 26 januari 1922 |
Titel | Het Getij |
Krant | Het Vaderland |
Jg, nr | 54, ? |
Editie, pg | Ochtendblad, 4 |
Opmerkingen | Herman Heijermans als Heyermans, Carel Scharten als Scharten, Theo van Doesburg als Th. van Doesburg |
Brontaal | Nederlands |
Bron | delpher.nl |
Auteursrecht | Publiek domein |
TIJDSCHRIFTEN
HET GETIJ
van Januari ll. geeft den eersten uitslag van zijn curieuze enquête, welke zes boeken diverse litteratoren zouden medenemen, als zij eens op een onbewoond eiland moesten leven. Heyermans en Scharten schrijven, dat zij geen enkel boek zouden medenemen, veel te blij om nu eindelijk eens nièt te lezen, maar te leven. Nog zoo dom niet. De Chineesche Wijzen noemden dit „De Sûtra zonder Woorden”, want daar staat de hoogste Wijsheid in. Frederik Chasalle geeft een expressionistisch fantasietje: De Clowns en de Fantasten; J. Slauerhoff een gedicht: Het Doodeneiland; J. M. Hondius het begin van een roman (?? wat doet het er ook toe?) Sebastiaan; J. C. Kelk een beschouwing over Het Nieuwe in de Poëzie; Hendrik de Vries een vers Het Wezen; C. van W. een artikel over Picasso, en verder heeft dit Nr. de gewone rubrieken: van Renso van Telger over Tooneel, de Revue der Avant-Garde van Th. van Doesburg, e.a. Het belangrijkste in dit Nr. vind ik een artikel: de Roman en Wij (niet onderteekend; van de redactie?) en een ander: Uit het Manifest van een Jongere, door M. B. (waarom dit niet voluit onderteekend?) Niet omdat ik het met alle verwerpingen en waardeeringen daarin eens ben, want dat is het geval geenszins, maar omdat de schrijvers er van durven tornen aan „de standaard-genialiteit, waartoe zekere figuren bij ons verheven zijn”, en den heerlijken jeugdigen overmoed hebben naast de hunkerende onvoldaanheid, al brengen die licht onhebbelijkheid en schijnbare verwaandheid mede. Alles beter dan het zelf-voldane, gearriveerde „litteraire”!